vrijdag 9 december 2011

Levensliefde

Mijn jongste dochter
stapt in de auto en zegt
"Mama...ik ben zo blij dat ik besta...!"

"Ik ook schat," zeg ik
"Ik ben ook heel blij dat jij bestaat..."

"Dankjewel mama, dat ik geboren ben...!"

Graag gedaan schat.
Onbeschrijflijk graag gedaan.






dinsdag 6 december 2011

Hatsjoe

Vanmiddag moest ik niesen
Eén
Twee
Drie keer

Gezondheid

Nu mocht ik een wens doen, werd mij verteld

Ik dacht even na
Maar kwam al vrij snel tot de conclusie
dat ik momenteel niets te wensen heb

Ik ben tevreden

Wat zalig toch
Dat alles goed genoeg is






zondag 4 december 2011

HonDverantwoord

Ik weet dat het hondenpedagogisch gezien niet juist is.
Maar het is zo verdomde gezellig!
Zo'n grote, warme joekel naast je op de bank.

Voor de hondenleken onder ons:
Jij als baas bent de roedelleider.
De ranghogere.
De hond hoort onderaan de rangorde te staan binnen de roedel.
De ranghogere krijgt altijd als eerste zijn eten.
De hond dus als laatste.
De ranghogere gaat altijd als eerste het huis binnen.
De hond als laatste.
De ranghogere moet letterlijk hoger zitten dan de rest.
Dus jij op de bank, de hond op de grond.
Bij honden die de neiging hebben dominant te zijn,
is het belangrijk om hier heel consequent in te zijn.

Dat heb ik best lang volgehouden.
Maar de laatste tijd sta ik, leider van mijn roedel, het toe
dat mijn laagstgeordende telg zo af en toe eens bij me op de bank mag.
Als de rest van de club zich buiten de deur bevindt, of in bed ligt.
Wanneer we met zijn tweetjes zijn en niemand anders erbij.
Dan gaat er een dekentje op, wat voor hem een duidelijk signaal is.
Nu mag hij op de bank.
Bij de baas!

Zodra het dekentje ligt, klautert hij enthousiast omhoog.
Na een korte voorstelling van draaikonterij, want hoe zal ik nou eens gaan liggen,
rechtsom...linksom...toch rechtsom...vleit hij zich naast me.
Liefst zo dicht mogelijk tegen me aan.
Niet altijd handig, want ik wil nog kunnen schrijven.
Opschuiven dus, jongen.

En dan ligt hij naast me, te maffen.
Met mijn hand kan ik hem de hele tijd voelen.
In zijn hals is hij zó zacht dat ik er niet af kan blijven.
Dus als ik op de bank zit te schrijven en zo af en toe eens fijn
onder die kop kan woelen...
Dan voelt dat bijna als een soort van therapie.
Het heeft een ontspannende werking.
Als een soort stressbal waar je in kan kneden.
Mijn hond is mijn stressbal.

En daarom vind ik het OK.
Omdat we er allebei baat bij hebben.
Een win-win situatie voor de hond en mij.

En verder blijf ik de baas.
Oh zo.









zaterdag 3 december 2011

Doodgebloeid

Ik kreeg een plant cadeau.
Een orchidee, in zo'n hoge, glazen cilinder.
Hij stond er mee voor de deur.
Hier, deze is voor jou.

Verschrikt keek ik naar hem.
Verschrikter keek ik naar het gevaar in zijn handen.
Als een man die niet toe is aan het krijgen van een kind,
maar te horen krijgt dat het toch gaat gebeuren...
Ik denk dat ik zo gekeken heb.

Ik heb hem gewaarschuwd.
"Kinderen, dat lukt me nog wel...
Die staan tot nu toe nog steeds prima overeind.
Maar een plánt...!"
Om de een of andere, onverklaarbare reden
verandert bij mijn aanraking alles wat groen is
altijd verdacht snel in bruin.

Maar vooruit, laten we nog eens een poging wagen.
Als eerste heb ik de orchidee bevrijd uit haar glazen kooi.
Gewoon in een mooi potje, op tafel.
Niet te veel water, werd me verteld.
Dus ik niet te veel water.

Na drie weken begonnen haar bloemen te verslappen.
Daarna vielen ze langzaamaan één voor één uit.
Toen ik haar uit de pot tilde bleek ze in een bad water te staan.
Verdrinkende.
Dat was ze.

Hoe.
Kan.
Dat.
Nou...!
Ik heb toch niks verkeerd gedaan?
Ik deed het toch goed?!
Niet teveel water...!

Sorrie, mooie orchidee.
Het is echt niet dat ik je niet mag ofzo.
Ik heb serieus mijn best gedaan.
Maar ik kan het niet.
Hoe ik ook probeer.
Ik ben nu eenmaal een waardeloze plantenmoeder.

En nu ben je stervende.
Het spijt mij zo...


woensdag 30 november 2011

Even blij

Ik heb er zo vaak om gewenst
Wanneer komt er nou eens een tijd
Een periode
Waarin ik even
Al is het maar een paar weken
of dagen
niks aan mijn hoofd heb

Een moment
zorgeloos
goed in mijn vel
gelukkig
niks aan de hand
oké
zijn gangetje

En vandaag
na drie dagen van vrolijkheid
druk zingend en kletsend op mijn werk
mij afvragend wat er met me aan de hand is
vermoeid rakend van mijn eigen dolle gekte
realiseer ik me ineens
dat het zover is

Het moment van zorgeloosheid
goed in mijn vel
gelukkig
niks aan de hand
oké
zijn gangetje
is aangebroken
en duurt al een paar dagen

En tegelijk merk ik
dat dit gevoel vergezeld wordt
door een tweede besef

Het besef dat mijn geluk
al lang niet meer vanzelf gaat
Dat het er soms ineens even is
maar elk moment weer kan vertrekken
Nu is het goed
Voorlopig
Dus geniet ik ervan

Leven in het moment
Want het kan zomaar over zijn
Om iedere hoek kan een kuil liggen

Dus hoera
Hoera voor nu
























zaterdag 19 november 2011

Elke dag

Ik realiseer het mij vandaag.
Ineens.
Terwijl ik een gesprek met jou aan het voeren ben in mijn hoofd.
Want dat doe ik nog steeds.

Ik besef dat er nog altijd geen dag voorbij gaat zonder jou.
Elke dag kom je wel even langs in mijn gedachten.
Soms in de vorm van een heel gesprek, soms slechts in een flits.
Een kort beeld van jou.
Of een herinnering aan ons.

Zonder dat het mij een gevoel van gemis geeft.
Zonder dat het me spijt.
Want ook al hadden we veel onvergetelijk mooie momenten.
En ook al was ik verliefder dan ooit tevoren.
Voor geen goud zou ik terug gaan naar hoe wij het samen hadden toen.
Het heeft mij zo opgebrand destijds, dat besef heb ik nu.
We waren te heftig, we wilden teveel.

En daarom laat ik het toe.
Daarom ben je welkom in mijn hoofd.
Elke dag.
Omdat je je niet opdringt.
Je bent er gewoon.
En dan ga je weer.
Ik hoef er verder niks mee.
Ik verwerk jou.

En dat is het.
Prima toch.


























Foto: Walter Martin & Paloma Muñoz

vrijdag 18 november 2011

Onuitwisbaar

Regelmatig heb ik ernaar verlangd.
Gewenst dat het zou bestaan en dat ik er één had.

Zo'n grote gum.
Eentje waarmee je dingen kan wissen die je wil vergeten.
De niet tastbare, maar zo pijnlijk voelbare herinneringen.
Maar ook personen, die je liever uit je leven wenst.
Ik ken er inmiddels een paar op wie ik mij graag met deze gum zou uitleven.

En dat gaat dus niet.

Deal with it, je kan er toch niks tegen doen.
En dat lukt over het algemeen prima nu.
Accepteren, loslaten en doorgaan.
Daar ben ik behoorlijk goed in geworden inmiddels.

Maar als zo iemand.
Zo'n mens dat jou ooit tot in het allerdiepst gekrenkt heeft.
Dieper en pijnlijker dan ooit.
Voor altijd een litteken heeft meegegeven.
Voor altijd een bittere bijsmaak zal achterlaten.
Als zo iemand dan op wat voor manier dan ook.
Subtiel, en schijnbaar onbelangrijk misschien.
Met je solt, geen respect toont.
Zonder het door te hebben oude wonden openkrabt.
Dan huil ik weer.
En wens ik.
Die gum.

Laat mij nou toch even gummen.
Laat mij hem toch gewoon uitwissen.
Wie heeft daar nu last van...?

Ik weet het wel.
Dat is precies de reden waarom het niet kan.
Misschien maar beter ook.
Zelfs een beetje voor mij.






vrijdag 21 oktober 2011

In Memoriam

"I'm never gonna know you now
But I'm gonna love you anyhow"

Elliott Smith


















Och, gewoon.
Omdat het precies 8 jaar geleden is.
En 8 is mijn lievelings.

Hij was te kwetsbaar voor deze wereld.
Net als zijn liedjes.




maandag 10 oktober 2011

Viva Barcelona

Mijn laatste ochtend in deze heerlijk stad.
Schrijvend op mijn ligbank kijk ik uit over het dak van Barcelona.
Onder dat veld van zandkleurig pleisterwerk, scheve dakpannen en schotelantennes, komt een stad tot leven.
Een vrouw in pyama hangt uit het raam met een sigaret.
Duiven vliegen af en aan.
Was wordt opgehangen aan balkonnetjes.
Rolluiken van winkels gaan open.
Barcelona ontwaakt, begint haar dag.

Ik fiets door de zon, langs de haven.
Ik zing.
Mijn lief schreef een lied, het gaat over ons.
En het danst al dagen door mijn hoofd.

Langs het water is alles ruim, open en zonnig.
Als ik terug de Gotische wijk in rijd, valt het zonlicht weg.
Er is geen plaats voor in die smalle straatjes, tussen die metershoge gevels.
En daar, midden in het oudste en meest knusse en schilderachtige stukje Barcelona,
sta ik stil.
En hoor ik iemand piano spelen.
Ergens daarboven, uit één van die eeuwenoude etages weerkaatsen die prachtige akoestische klanken vanuit de ramen tegen de muren omlaag.
(Hoe hebben ze dat ding daar in Godsnaam gekregen...?)
Het klopt zo mooi allemaal.

Ik ben weer eens van een stad gaan houden.
Ondanks het feit dat ik de schrille contrasten die zich in een wereldstad voordoen niet kan negeren.
Of misschien juist wel dankzij dat feit.
Arm en rijk leeft zo dicht op elkaar.
Een dakloze prepareert zijn shot in het portiekje van ons vakantie-appartement.
Een confronterend voorbeeld van die schrijnende realiteit.
Pasgeboren puppies met hun mama en baasjes op de vuile stoep van de Rambla.
Een vrouw die Starbucks binnenstrompelt om te bedelen.
Een man in slaapzak, midden op de stoep, tussen alle passerende feestgangers, in diepe slaap.
Omdat het hem allemaal niets meer uitmaakt.
Het is er.
En toch hou ik van steden.
Van alles wat er gebeurt en samenkomt.
Hoe een stad zo'n sprekende persoonlijkheid kan hebben.
Die enorm bij je kan passen of juist helemaal niet.

Barcelona lijkt bijna perfect.
Met haar bruisende stadscentrum, direct aan de zee.
De ontspannen mentaliteit die overal voelbaar is.
Overal klinkt muziek.
Overal ruik je eten.
Niemand heeft haast.
Iedereen lijkt elkaar te accepteren.
Iedereen houdt van zijn stad.
En terecht.

Later als ik groot ben ga ik hier wonen.
Net als in Berlijn, Parijs, Rome...




Zonlicht

"Het is misschien wel Liefde, in de vorm van licht", zei hij.

Euforia

Wat een heerlijk land is dat toch, Euforia.
Ik vind het telkens terug.
Zelfs als mijn hoofd weer eens in de donkere, grauwe wolken zit lukt het me.
Weet ik de plek toch weer te vinden.
Het land van ultiem geluksgevoel.

Deze keer vind ik het in Barcelona.
Waar de zon je nog volop overgiet met warmte en licht.
En wederom speelt de fiets een belangrijke rol.
De fiets brengt mij letterlijk in een versnelling.
De stad glijdt aan mij voorbij en ik voel me vrij.
Ik kan alle kanten op gaan, verdwalen, het maakt niet uit.
De zon schijnt en er komt een lied in mijn hoofd.

Bergafwaards door Barcelona, zonder kracht te hoeven zetten, glijdend over het asfalt,
mensen, auto's, alles passerend,
luid zingend,
voel ik mij intens gelukkig.
En bedenk ik me dat het dus zelfs in een state of mind waarin je het leven af en toe vooral waardeloos vindt, mogelijk is om je toch ineens gelukkig te voelen.
Euforisch zelfs.
Gelukkig in het kwadraat.

Het ontroert me.
Hoe gelukkig ik kan zijn.
En het lucht op.
Want ik kan het dus nog steeds.

















Foto: Tom Walton

dinsdag 20 september 2011

8

8 Jaar geleden beleefde ik
de meest euforische dag in mijn leven tot nu toe
Ik werd moeder van een dochter
Ik werd verantwoordelijk voor het leven van een ander
Er was ineens iemand in mijn leven
die belangrijker voor mij is dan ikzelf

Ik kan mij geen leven meer voorstellen zonder haar
en haar zusje
Ze zijn tweederde van mij
Zonder hen ben ik incompleet

De liefde voor je kind is onvergelijkbaar
met wat voor andere vorm van liefde dan ook
Die liefde voel je enkel voor je kind en voor niemand anders
Die liefde begrijp je pas zodra je het zelf ervaart

Mijn vlees en bloed
Ik hou al 8 jaar lang
meer van haar
dan van mezelf

vrijdag 16 september 2011

Kletsafette

De jongeman wil graag een gesprek.
Liefst eentje op niveau en daarvoor heeft hij de bediende van de koffiebar uitgekozen.
"Wat vind jij daar nou van...", begint hij.
"De overheid wil meer vrijwilligers bij de politiecorpsen invoeren..."
De bediende mompelt 'geintresseerd' iets terug.
"Wist je dat in Londen, die bobbies...tweederde van die bobbies zijn vrijwilligers, wist je dat?
En die hebben dan in principe alle cursussen en opleidingen gewoon gehad, alleen geen recherche papieren. Dus officieel zijn ze geen professioneel bla bladebla..."
Er worden nog wat moeilijke woorden gebruikt.
De bediende moet een klant helpen en breekt hiermee het eenzijdige gesprek af.

De oude man wil graag een gesprek.
Of liever:
De oude man wil graag gehoord worden.
(Want eigenlijk maakt het niet uit wat je terug zegt)
De jonge man heeft niet veel zin in zo'n soort gesprek.
Hij wil zijn koffie opdrinken.
En dan door naar zijn werk.
Maar ze zitten aan hetzelfde tafeltje, in de koffiebar op het treinstation.
En hij kan er niet echt onderuit.

"Wis je dè Mabel Wisse-Smit eigenlijk een andere naam het? Mabel Wisse-Smit?"
"...Tja...iedereen mag in principe zijn naam veranderen..."
"Dè komt, ze het d'r vader verloren toen ze nege was hè. Ze was nege toen hij overleed. Nege. Dus ze het hem eigelijk hillemaal nie gekend..."
"...Ja dan kan ik het me wel voorstellen..."
(Ik niet, ik zou juist denken dat die naam het enige is wat je nog van hem meedraagt, dus dat je hem dan liever aan zou houden.)
"Bill Clinton heet ok eigelijk anders hè. Bill Clinton."
"..."
"Die heet eigelijk Bill Blythe!"
"Hm ja...dat moet hij zelf weten..."

De jonge man begint demonstratief zijn spullen bij elkaar te pakken.
"Zo, aan het werk dan maar..."
En weg is hij.

De oude man vervolgt zijn gesprek met de koffiebediende.
Hij vertelt over het weer.
Het was koud gisteren.






woensdag 14 september 2011

Hondsdol

Mijn vreselijke vriend.

Bijna struikel ik over je altijd aanwezige lijf.
Je dringt voor.
Je dringt je op, met je kop onder mijn oksel.
Knuffel mij...knuffel mij!
Je steelt mijn boterham als ik even niet kijk.

Je eet mijn sokken op, vriend.
En stokken, papier en speelgoed.
En de inhoud van je kussen.
Wat je niet kunt verteren kak je weer uit.
En soms heb je daar wat hulp bij nodig, van mij.
Wat niet eens je maag voorbij komt, spuug je weer uit.
Dan trakteer je mij in de vroege ochtend op jouw overgeefsel.
Met een nuchtere maag ruim ik het op, wat een begin van de dag.

Als je gedronken hebt, geslobberd, laat je steevast een spoor van water achter op mijn keukenvloer, via de woonkamer, richting jouw slaapplek.
En ik erachteraan met een doekje.

Je verhaart.
Mijn God, wat verhaar jij.
Elke dag, de hele dag, het hele jaar door.
Korte, scherpe, witte haartjes, die overal in gaan zitten.
Op mijn kleding draag ik jou overal met mij mee.

Je loopt in de weg.
Als ik even voor jou uit het zicht raak, kom je me opzoeken.
Ga je naast me staan met verwachting in je ogen.
Of achter me, geruisloos.
Dan kijk ik om en dan sta je daar.
Te staan, heel stilletjes, te staren naar mijn achterkant.

Mijn trouwe vriend.

Je bent de enige man in ons huishouden.
En vanaf het eerste moment dat je bij me kwam wist ik ook:
Je bent de enige man die onvoorwaardelijk voor mij kiest.
Wat er ook gebeurt, je blijft bij me.
Waar we ook zullen wonen.
Hoe we ook zullen leven.
Je zal nooit een oordeel hebben.
Je zal me nooit afkeuren.
Ik hoef voor jou niets te veranderen.
Ik hoef er alleen maar voor je te zijn.

Mijn trouwe, trouwe vriend.

Al bijna een jaar, de helft van jouw leven tot nu toe, ben je al bij me.
Wat is het gezellig met jouw warme lijf tegen mijn benen.
Samen op de bank, doen waar we goed in zijn.
Jij slaapt, ik schrijf.
Wat breng je mij steeds weer veel vreugde als je met me meerent naast mijn fiets.
Als je me inhaalt wanneer we crossen door het bos.
Je brengt me buiten, zet me aan het denken.
Je helpt me mijn zorgen te verwerken.
Wat heb ik veel los kunnen laten.
Wat heb je veel voor me aangepakt en weggeworpen.
Uit mijn hoofd, achter mij, weg ermee.

Elke dag ben je er, zodra ik wakker word.
Je verwelkomt me iedere ochtend weer met die vreugde...je bent er weer!
En 's avonds ben je de laatste die ik groet.

Slaapwel mijn vriend, tot morgen.







zaterdag 3 september 2011

Dikke 8

Het is alweer september
In een poep en een scheet
is tweederde van het jaar
reeds achter de rug

Op wat nu de laatste zomeravond lijkt
zit ik in mijn tuin
Met port, potlood en kaarslicht
schrijf ik
En realiseer ik mij wederom
dat het leven voorbij vliegt
Met zo'n hoge snelheid, dat je
als je niet uitkijkt
gewoonweg vergeet te leven
Gewoonweg vergeet
dat het elk moment voorbij kan zijn

Die relatie
Die vriendschap
Die baan
Dat leven

Dus ga ik eindelijk eens
die cursus Italiaans beginnen
omdat het morgen misschien niet meer kan

En dus geniet ik van het idee
dat dit een prachtige zomerdag was
Met een zalig zoete avond
die ik af ga sluiten
in mijn eigen thuis

Met twee slapende dochters boven mij
Een trouwe viervoeter naast mij
En een heerlijk gezelschap
onderweg naar mij
om op deze mooie avond te proosten
samen
niet alleen

Vandaag geef ik het leven
een dikke 8





vrijdag 26 augustus 2011

De vrouw

Voor mij in de rij staat een gigantische vrouw.
Zeker 1.95m lang en fors gebouwd.
Ze hoeft zich niet om te draaien, het is duidelijk dat ze eigenlijk van het andere geslacht is.
Terwijl haar zoete, doordringende parfum mij lichtelijk begint te bedwelmen, vraag ik mij af.
Hoe komt het toch dat mannen niet in staat zijn om gewoon, subtiel vrouw te zijn?
Waarom moet de geur zo sterk?
Waarom moet het haar zo blond?
De nagels zó roze en de koffer zó Louis Vuitton?
Waarom draagt ze haar make-up alsof ze elk moment het toneel kan bestijgen?
Een plamuurlaag die me het idee geeft dat daarachter een totaal ander gezicht schuilgaat...wat waarschijnlijk ook zo is.
En waarom die boezem, als ze zich omdraait om mij iets te vragen, zó groot...zó bloot...zó in mijn blikveld?

'Mevrouw', dit is toch niet hoe wij zijn?
Wij, vrouwen?
Is dit werkelijk hoe je ons ziet?
Ik begrijp dat niet, wat geeft je het idee dat dit de manier is waarop je je moet uiten om vrouw gevonden te worden?
Je bent het of je bent het niet.
Ook al ben je een man, dan kun je nog steeds een vrouw zijn.
Maar dit, 'mevrouw', is meer een soort karikatuur.
Wat zou ik je graag eens in een simpele jurk zien.
Met je haar ongekamd en enkel wat mascara op je gezicht.
Laat mij je nagels dan eens lakken.
Gewoon, een bescheiden, natuurlijk kleurtje.
En hou maar op met die parfum, je hebt het niet persé nodig.

Oh, en dat loopje, daar moeten we ook wat aan doen.
Dat wulpse gehuppel moet eraf.
Loop gewoon zoals je je voelt, elegant.
Wees jezelf.
Een vrouw.
Als dat is wat je graag wil.

En dan loopt er een vrouw voorbij.
Een die er precies zo uitziet als "zij", diezelfde overtuttelde stijl.
Maar dan authentiek, een "echte" vrouw.
Ik ruik haar langskomen.
Ik moet ervan zuchten.

Want ja...nee...zo snappen ze het nooit natuurlijk.




vrijdag 12 augustus 2011

Beste Liefde,

Er moet mij iets van het hart.
Eén keer, daarna zal ik erover ophouden, maar ik moet het echt even kwijt.

Als er iemand in mijn leven is die mij bedonderd heeft.
Als er iemand is in wie ik het vertrouwen ben verloren.
Dan ben jij dat wel.

Je bent al zo ongeveer de helft van mijn bestaan aanwezig.
Zo lang sluimer, wandel, zwalk je al door mijn wereld.
Schotel je me de ene illusie na de andere voor.
Wat een prachtige plaatjes.
Maar wat een nare keerzijde telkens weer.
Die teleurstelling nadat ik je weer mijn ziel en zaligheid heb gegeven.

Ik kan natuurlijk niet geheel en alleen maar jou de schuld geven van het falen van onze relatie.
Die band tussen jou en mij.
Ik ben nog altijd zelf degene die plaatjes bij jouw naam verzon.
Een beeld vormde van jou, zoals ik dacht dat jij inelkaar zou zitten.
Ik interpreteerde jou, op mijn manier.

Maar wat ben ik vaak op mijn bek gegaan zeg.
En hard.

Had je mij niet af en toe eens kunnen waarschuwen, Liefde?
Moest je me nou echt op zo'n manier in laten zien dat jij totaal anders inelkaar zit dan ik altijd dacht?
Ik vind dat zo meedogenloos.
Niet sympathiek.
Voor iemand die je al zo lang kent, je zou toch denken dat je bereid zou zijn om mij een beetje te sparen.

Maar je hebt het natuurlijk druk genoeg.
Met de rest van de wereld.
Snap ik best.
Dan moet iedereen zichzelf een beetje zien te redden hè, als jij niet veel tijd hebt.

Delegeer jij veel, Liefde?
Heb je assistenten?
Stagiaires misschien?
Die je helpen de boel een beetje in banen te leiden?
Misschien, in dat geval, is er dan nog hoop voor mij.
Blijkt dat ik mij in jou heb vergist.
Misschien ben jij heus zo onbetrouwbaar nog niet.
Misschien heb je mij gewoon opgezadeld met zo'n ongeïnspireerde, weinig gemotiveerde en onervaren oproepkracht.

In dat geval wil ik bij deze een klacht indienen, Liefde.
Jouw oproepkracht maakt er een zootje van bij mij.
Heeft er met zijn gehannes voor gezorgd dat ik weinig zin heb om nog eens terug te komen, het nog eens te proberen.
Ik ben een ontevreden, teleurgestelde deelnemer, Liefde.
Niet goed voor je reputatie, dacht ik zo.
Aangezien ik nogal een open boek ben en er dus niet voor terugschrik om mijn negatieve ervaringen met jouw service te delen met anderen.

Ik wil hier verder niet veel mee zeggen, hoor.
Ik verzoek je alleen vriendelijk om me even met rust te laten.
Voorlopig heb ik het liefst helemaal niets met je te maken.
Liever dat dan het prutswerk van een goedkope oproepkracht.

Dus doe me een lol.
Richt je pijlen maar even niet op mij.
Ga een ander lopen stieren.

Bedankt,

Sophie


dinsdag 9 augustus 2011

Monster Mats

Mijn hond heeft vandaag een moord gepleegd.
Voor mijn ogen.
En erger nog, voor de ogen van mijn dochters.

Hij rent wel vaker achter konijnen aan, maar ze zijn hem doorgaans te snel af.
Vanmiddag niet.

Al wandelend door het park, wijs ik mijn dochter nog op het bruine beestje.
Midden in het gras zit het zich op zijn gemak te wassen.
Te laat krijgt hij door hoe onze krentenbol hem probeert te bespringen.
Hij rent weg, maar wordt ingehaald.
Vastgegrepen, weggeslingerd.
Konijntje rolt over het gras, komt tot stilstand.
Probeert zich onthutst bij elkaar te rapen.
Maar voordat hij goed en wel beseft wat hem is overkomen, is hij daar weer.
Dat monster.
Hij jaagt hem op, grijpt hem vast, schudt hem doorelkaar.

Terwijl ik naar ze toe ren roep ik hem dat hij los moet laten.
Maar uiteraard gaat hij onverschrokken door met zijn gruwelijke marteling.
Als ik bij hem aankom en hem vastpak voel ik hoe stevig hij zijn kaken om het wollige lijfje geklemd heeft.
Ik hoor hoe hij piept.
Wanneer hij het beestje loslaat, valt het losjes in het gras.
Hij maakt nog wat lijdende geluidjes, zijn ogen half dicht.
Zijn pootjes maken stuiptrekkende bewegingen.

Ik hou de hond vast en hoop dat het beestje zal opstaan.
Wegstrompelen, naar de struiken, om bij te komen.
Maar dat doet hij niet.
Hij stopt met bewegen.
Begint steeds langzamer te ademen.

Met zijn vieren staan we over het zachte, slappe lijfje gebogen.
Mijn meisjes, de hond en ik.
En terwijl de dochters met een stokje voorzichtig controleren of er nog enige beweging in het beestje zit, blaast hij zijn laatste adem uit.

We hebben een dier zien sterven.
Mijn kinderen hebben de dood van dichtbij gezien, voor het eerst.
De oudste snikt even.

Onder een boom graven we een kuiltje.
Met twee stokken draag ik het levenloze, waarschijnlijk nog warme lichaampje erheen.
We dekken hem toe met een dekentje van zand en bladeren.
We wensen hem een zachte rust.
Een beknopte begrafenis om het zo abrupt afgebroken leven van dit konijntje een laatste eer te bewijzen.

En hoe een dag steeds weer zo'n onverwachte wending kan krijgen.
Het blijft me verbazen hoe verbazend dat telkens is.


























woensdag 3 augustus 2011

Op restaurant

Een man stapt binnen.
Alleen, net als ik.
Hij doet me aan jou denken.
Het is de oogopslag.
Als ik het restaurant wil verlaten kijkt hij me nogmaals aan.
Ik ontwijk zijn blik.
Dit gebeurt me niet nog eens.

Buiten denk ik aan jou.
Kippenvel en ik versnel mijn pas.


dinsdag 2 augustus 2011

Praag toch...

Ik weet het niet met Praag.
Prachtige stad hoor, zeker.
Met al die verschillend gekleurde, oude gebouwen.
Smalle straatjes en prachtige bruggen, ik struin wat af hier.
Met mijn camera schietklaar.
Ik merk dat ik vooral foto's maak van de 'straatkunst' die ik tegenkom.
Krabbeltjes, tekeningen, plaksels en schilderingen die in mijn ogen de stad pas echt karakter geven.
Gebouwen spreken niet, het zijn de teksten en afbeeldingen die zij, meestal slechts tijdelijk, op zich dragen en die zoveel vertellen.
Over een jaar staan die gebouwen er nog steeds, de kunst heeft dan voor een groot gedeelte plaatsgemaakt voor iets nieuws.
Dat vind ik boeiend en leuk om te bewaren.

Maar wat vind ik ook een hoop lelijk aan Praag.
En raar vooral.
Raar!

In de winkel van het Alfons Mucha-museum klinkt op een net iets te aanwezig volume een radiozender die alleen maar keiharde metal muziek draait.
Het rochelende "grunten" van de zanger vult de winkel en niemand lijkt het op te merken.
De twee donkerblonde, lange staartdragende jongens achter de balie hebben overduidelijk de complete vrijheid gekregen in hun muziekkeuze.

Verder hoor ik in winkels en restaurants eigenlijk overal weer van die verschrikkelijke, op een goedkope manier gecoverde hits van allerlei genres, waar dan een trance-achtige beat onder gezet is.
Het zijn ook weleens compleet andere nummers, maar lijken in melodie gewoon verdacht veel op bestaande hits.
Nummers die eigenlijk mooi waren...

Ik heb ontbeten in een gaybar.
Dat kan hier blijkbaar, aparte ervaring.

Mijn appartement heeft blauwe vloerbedekking op de deur.
Ik heb geen flauw idee waarom.

Het is praktisch onmogelijk om een leuk kledingwinkeltje te vinden.
Vormloosheid is hier blijkbaar mode.

Overal verkoopt men kristallen vazen en objecten in de meest bizarre vormen en kleuren.
Houten marionetten.
Heksenpoppen die akelig schaterlachen als je voorbij loopt.
Babushka's die beschilderd zijn als Lady Gaga.

Ik zie niets wat ik gewoon mooi vind.
Ik zie NIETS wat ik GEWOON mooi vind.

Praag is voor mij het mekka van de algehele wansmaak...

Maar mooie stad hoor, Praag!







zaterdag 30 juli 2011

Schrijfgenoot

Hij heeft ook een boekje
Net als ik
Hij schrijft met een pen
Ik met potlood
Misschien wel iets over zijn reis
Of over zijn gebroken hart
Misschien wel iets over mij
Dan schrijven we nu over elkaar
Vereeuwigen we elkaar op ons papier
Zonder het te weten

Ik vind dat een fijn en grappig idee


Onderweg

Op een rare manier
Hier, in een blauwe coupé
Op een doorweekte dag
Ergens tussen Dresden en Praag
Alleen met mijn muziek, potlood en papier
Met koude voeten en een lege maag
Voel ik mij ineens
Even
Intens gelukkig



Next Destination

Berlin zit erop.
Ik ga verder met een tevreden gevoel.
Want het is me uiteindelijk heel aardig gelukt hier.
De eerste dagen waren lastig, ik voelde me nogal verloren.
Rusteloos ook en instabiel.
Werd nerveus van het idee om ergens alleen te gaan zitten en eten.
Wist niet hoe ik in contact moest komen met mensen.
Griezels, die mensen...die daar allemaal zo gezellig in groepjes samen zitten te zijn...

En dan ineens zakt het erin.
Het juiste gevoel.
Als ik 's morgens ergens in het zonnetje zit te ontbijten.
In gesprek raak met de mensen aan de tafel naast me.
En alles ineens vanzelf gaat.
Ik heb vrienden gemaakt en ik heb plezier.
Ik ben niet meer helemaal alleen.
En wanneer ik dat wel ben, geniet ik er meer van.

Met een totaal ander gevoel dan bij mijn eerste reis, stap ik op mijn volgende trein.
Meer open, zelfverzekerer.
Omdat het wel goed komt met me.
Ik kan best redelijk met mezelf overweg momenteel.
Ik en mezelf, we zijn me er eentje.

En we gaan naar Praag.




donderdag 28 juli 2011

Boos in Berlin

Heb ik eens even het verkeerde museum uitgekozen...
Prachtig gebouw, dat wel.
Een voormalig treinstation, gigantisch groot dus, met veel...heel veel ruimtes.
Er lijkt geen einde aan te komen.
En toch denk ik niet dat ik langer dan een uur binnen ben.
Wat een...hoe zal ik het noemen...onzin?...
Allemaal.
Het ene nutteloze knutselwerk na de andere vage videoperformance.
Oh, wat heb ik toch NIKS met die arty-farty moderne shitkunst.
Langzaam maar zeker, raak ik steeds meer geirriteerd.
Bij elke nieuwe ruimte die ik binnenstap hoop ik op iets verrassends...moois...spannends...
Iets gewoon, ongecompliceerds...?
Maar nee.
Wat wil ik graag weg.
En wat ben ik chagrijnig als ik uiteindelijk naar buiten loop, de motregen in.
12 Euro.
Down the f*cking drain.

In die lichte miezer, die zo goed bij mijn stemming past op dat moment, ga ik fietsen.
Ik kom terecht in Kreuzberg.
Ik vind rucolasoep met huisgemaakt brood.

Het weer klaart op.
En zo ook mijn gemoed.







woensdag 27 juli 2011

Zonder Titel

Berlijn.
Ik bezoek het Holocaust Monument.
Een gigantische oppervlakte, gevuld met grote, rechthoekige grijze stenen.
Als een begraafplaats, zoals ze daar in lange rijen opgesteld staan.
Zo veel bij elkaar, geen van allen gelijk van hoogte.
Sommigen laag maar sommigen ook zo hoog dat je je nietig voelt als je ertussen loopt.
De stenen verzwelgen.
De grond onder je voeten glooit.
Het maakt me stil, die schreeuwende eenvoud.
Die kermende zwijgzaamheid van dat grauwe, harde grijs.

(Overal rennen mensen tussen de stenen door.
Ze verstoppen zich voor elkaar, dat vinden ze grappig.
En dat mag eigenlijk best, denk ik dan.
Het is belangrijk om stil te staan bij de geschiedenis en de ellende die heeft plaatsgevonden.
Maar minstens zo belangrijk is het om van je hedendaagse vrijheid te genieten.)

Ondergronds, waar met tekst en foto's omschreven wordt hoe de massavernietiging onstond, plaatsvond en afliep,
waar de dodenaantallen met de jaartallen schrikbarend oplopen,
waar de slachtoffers personen worden,
waar afscheidbrieven te lezen zijn,
waar de gruwel, de onbeschrijflijke gruwel en angst ineens zo voelbaar dichtbij komt,
huil ik.
Ik kan niet anders dan huilen.
Dit is te erg om op wat voor andere manier dan ook te kunnen uiten.
En toch.
Wat een machteloze tranen.




Zucht

"Someone's burning out, out on Condor Avenue
Trying to make a whisper out of you

So now I'm leaving you alone
You can do whatever the hell you want to
Naaa na na na na naaa..."

(Elliott Smith)


En langzaam word je een whisper
Enkel fluisterend nog aanwezig

Ik laat je los
Stukje bij beetje
word je weer een persoon
Geen voetstuk meer
Geen grote Liefde, lieveling, leveling
Steeds meer een herinnering
Steeds minder die schreeuw
die mij wakker hield
somber liet
Zachter en zachter
elke dag zachter

Nu sluimer je rond
Immer aanwezig
Nooit vergeten

Als een zucht
achter in mijn hart

maandag 25 juli 2011

"Norwegen Weint"

Staat er op de voorpagina.
Met een foto van twee intens huilende meisjes.
Ik wil me niet voorstellen wat er door hen heengaat.
Het maakt misselijk en triest.

Terwijl ik onder een deken van grijze wolken mijn vakantie tegemoet trein.
Gaan er allemaal mensen dood.
Tussen alle dood en verderf in de wereld, alle verdriet en pijn en oneerlijkheid.
Ben ik jarig.
En ga ik op vakantie.


zondag 26 juni 2011

Sjors

Ik noem hem Georges.
Officieel op zijn Frans, maar je mag Sjors zeggen.
Dat staat hem beter.

Sjors heeft 5 deurtjes die open en dicht kunnen.
Met de sleutel kan je de voorste twee apart van elkaar openmaken, zonder dat je gebruik hoeft te maken van afstandsbediening.
Als je de achterste twee wil openen, ga je eerst via de voorste deurtjes naar binnen.
Om het slotje ophoog te wippen.
De achterklep kan met dezelfde sleutel open, heel handig.
Mijn hond past er precies in en kan zo heel mooi al die kleine raampjes besmeuren met zijn grote, natte neus.
De onnoemelijk grote hoeveelheid haartjes die mijn gevlekte vriend de hele dag door verliest kunnen zonder problemen in de achterbak terecht, want die is niet bekleed.
Dat veeg je er dus gemakkelijk uit.

Dankzij de choke verblijdt Sjors de start van je rit altijd weer met een vrolijke donkerblauwe wolk.
Als een soort "Hoera, daar gaan we weer jongens! Ik zal jullie eens wat laten zien!"

Mijn twee dochters passen samen precies op de achterbank.
Nee maar echt, precies...ze moeten niet veel groter worden, die meiden.
Beladen met Barbie's en Albert Heijn Superdieren-kaartjes vermaken ze zich samen uitstekend daar.
Ze kletsen en zingen en roepen of dat mooie liedje van Elliott Smith nog een keertje op mag.
En nog een keertje.
En liefst nog een keer.

De raampjes voorin kunnen open.
Je hebt er niet eens een knopje voor nodig, gewoon opzij schuiven en hup...frisse lucht!
Als we met zijn tweetjes zijn, hond en ik, dan mag hij weleens naast me, op de bijrijdersstoel.
Dan gaat het raampje open en steekt hij zijn kop naar buiten.
Met ogen halfgesloten laat hij zijn choco-bruine oren wapperen in de wind.
Ik zie hem genieten en daar geniet ik van.

En daar tuffen we dan.
Niet te hard, het liefst rijdt hij tussen de 50 en 70 km per uur.
Met Sjors moet je geen haast hebben.
Geen vrachtauto's gaan inhalen en dat soort gekkigheden.
Dat kan Sjors niet.
Dat wil hij ook niet.
Hij wil enkel tuffen, op zijn dooie gemakje.

Onderaan op zijn nummerplaat ontdekte ik de spreuk:
"R4 rijders vieren het met z'n viertjes"
En dat doen we, vieren.
Want elk ritje in mijn nieuwe ouwe Renaultje 4 is als een kleine vakantie.
Maakt niet uit waar we naartoe gaan, of hoe kort de rit is.
Of het nu regent en de hele boel van binnen beslaat, ik sturend en wasem wegpoetsend tegelijk mij een weg door het nat baan terwijl Sjors zijn stinkende best doet om met zijn kleine zwieberwissertjes het vallende water uit mijn zicht weg te houden...
Of de zon mijn koekblik tot een sauna omgetoverd heeft en de schuifraampjes voluit open gaan zodat mijn arm links en de hondenkop rechts naar buiten kunnen bungelen op de maat van "Oh! You pretty thing"...

Met Sjors ben je altijd een beetje weg.
Een beetje op reis.
Een beetje vrij.
Van alles en iedereen.

En met Sjors word je gedwongen om snelheid te minderen.
In alles wat je met hem onderneemt.
Een tandje terug.
Als iedereen nou eens een Renaultje 4 zou nemen...
Wat zou de wereld dan een zalig tempo krijgen.


zondag 19 juni 2011

Koppiekr auw

De papegaai.
Mooie, grote, sterke vogel.
Ze ziet er zo krachtig en kleurig uit.
En wat is het toch leuk als ze zo gezellig zit te babbelen.
In haar kooitje.

(Wat doet ze het toch goed allemaal, ze houdt zich zo sterk)

Veel mensen weten het niet.
Dat een papegaai het niet goed kan verdragen om alleen te zijn.
Zonder partner wordt ze eenzaam.
Gaat ze zitten babbelen, uit verveling en gemis.
Omdat het voor afleiding zorgt.
En vallen op den duur al haar mooie, kleurige veren uit.

Ik vond hem in een zomer.
Ik verloor hem in een winter.
Sindsdien voel ik mij als die papegaai.
Ik praat gezellig mee.
Terwijl ik langzaam maar zeker mijn veren verlies.




woensdag 15 juni 2011

Verjaardag

Vandaag precies een jaar lang
Schrijf ik van me af
Alles van me af

Hiep hiep hoera
Voor mezelf























donderdag 9 juni 2011

Bevlogen

Mijn dochters proberen te vliegen.
In de kleedkamer van het zwembad, klimmen ze op de stenen bankjes.
Armen gespreid laten ze zich vallen.
Fladderend komen ze op de tegels terecht.
Nog een keer.
En nog eens.

Waarom kunnen vogels wel vliegen, mama, en mensen niet?
Ik leg ze uit dat wij heel anders in elkaar zitten.
Dat vogels een lijf hebben dat gemaakt is om te vliegen.
En dat ze vleugels hebben natuurlijk.
Maar wij kunnen toch ook gewoon vleugels aan onze armen maken?
Tja, er zijn er genoeg die dat geprobeerd hebben, maar het is nooit iemand gelukt...
Toch nog eens proberen.

Fladder de fladderfladder*PLOF*

Ik zie die blik in hun ogen.
Die als-je-maar-lang-genoeg-blijft-proberen-dan-lukt-het-wel-blik.
Die je-maakt-mij-niet-wijs-dat-dit-onmogelijk-is-blik.
Die blik waarin je geloof en overtuiging kan lezen.

En ik kan alleen maar hopen dat die blijft.
Zo lang mogelijk.
Omdat het belangrijk is om vertrouwen te houden.
En te blijven geloven.
Ook na de teleurstellingen, hoeveel het er ook zijn.

Ik kan nog zoveel van ze leren.



Foto: Illustratie uit "Iep" van Joke van Leeuwen

dinsdag 7 juni 2011

Als

Als het even kon
Als het zou mogen
Dan zou ik alles terugdraaien
Naar hoe het was
Naar hoe we het hadden

Met als enig verschil
Niet meer te verlangen naar meer
Als dat zou kunnen
Als wij dat zouden kunnen

Wat zouden wij dan gelukkig zijn
Samen

maandag 6 juni 2011

Feestgespuis

Jammer dat ik ze niet kan verstaan.
Als het ineens zo hard begint te regenen dat mijn hond, mijn fiets en ik hals over kop naar een schuilplaats moeten zoeken.

Een soort tunneltje.
Zo'n poort of gangetje dat door een woningblok loopt.
Ongeveer 6 meter droogte in de wolkbreuk.
De ene kant komt uit in een woonwijk.
De andere kant kijkt uit op een park dat aan het spoor ligt.
Dat park wordt het hele jaar door grotendeels bevolkt door clochards van allerlei nationaliteiten.
Het schuim van de straat dat daar hangend, drinkend en mensen-afschrikkend, hun lege dagen vult.

Ook zij worden nat van de regen, zoeken een plek om droog te blijven.
Dus het schuim begint zich te verzamelen in het tunneltje waar ik geduldig sta te wachten op droog.
Drie Oost-Europese kerels in trainingspakken.
Een op een fiets, laat de inhoud van zijn neus nog snel even op straat schieten voor hij binnen komt rijden.
Twee Somaliërs die ieder aan een kant van de tunnel op een stoepje gaan staan.
Een van hen draagt een geruite kniebroek over zijn spijkerbroek.

Ze spreken allemaal in hun eigen moedertaal.
Aan de manier van praten hoor ik dat er anekdotes over en weer gaan.
Een blik bier wordt opengetrokken.
Ze lachen.
De afrikanen zingen zelfs even, het klinkt als een nostalgisch volksliedje uit hun vaderland.
Best gezellig wordt het hier zo.

Ik staar naar de regen, die al wat rustiger wordt.
Tijd om verder te fietsen en deze thuislozenborrel te verlaten.
De gezellige bende.
Ik fiets naar het dak boven mijn hoofd.
Naar mijn lege huis.


maandag 30 mei 2011

Lift-off van een hartenbreekster

Ze heeft het uitgemaakt.
Haar eerste slachtoffer is gevallen.
Ik weet nu al dat het niet de laatste zal zijn.

Achterop de fiets begon ze er over tegen me.
Dat ze niet meer verliefd was en dat aan hem wilde vertellen.
Ik vroeg haar of ze hem nog wel lief vond.
Ja, heel erg, ze wilde graag nog vrienden blijven.
Ik zei haar dat ze niet moest vergeten dat erbij te zeggen.
Dat ze het nieuws voorzichtig moest brengen.
En dat deed ze.

"Wat ik je nu ga vertellen, zul je niet zo leuk vinden...
Kijk...uhm...ik vind je nog steeds heel lief enzo.
En ik wil nog heel graag vriendjes met je blijven.
Maar ik ben niet meer verliefd op je..."

Het was eruit.
Hij keek naar haar.
Zij keek naar hem.
Hij nam zijn knuffels.
En ze speelden verder.

Ze is zes jaar.
De hartenbreekster is geboren.
Ik hou het mijne vast.

zondag 22 mei 2011

Genadeloos

Ik weet niet wat ik kan verwachten.
Dat het indrukwekkend zal zijn.
Dat moet wel.
Het is Sufjan Stevens.

Maar dat het is zoals het is...
Dat had ik niet durven hopen.
Vanaf de eerste minuut.
Een reusachtig monster van geluid komt op mij af.
Grist mij uit mijn stoel, klemt mij in zijn grote klauwen.
Hij houdt me stevig vast, hoog boven zich.
Klein en nietig zit ik bekneld in zijn muziek.
Ik kan me nauwelijks verroeren.
Af en toe lijkt hij wat beweegruimte te geven.
Met een zacht, intiem en akoestisch moment.
Om me vervolgens weer gevangen te nemen in een tornado van geluiden.
Keer op keer grijpt hij me weer.
Slingert me rond om me vervolgens even los te laten.
Geen tijd om je vrijheid te proeven.
Want zodra ik de grond raak heeft hij me alweer te pakken.
En krijg ik er weer van langs.
Er is geen ontsnappen aan.
Hulpeloos voel ik mij.
Kan mij alleen maar overgeven aan mijn kippenvel.
Mijn ademloosheid.
Mijn verwarring.
Mijn tranen.

De "Wall of Sound" van Sufjan Stevens verplettert me genadeloos.
Om me vervolgens neer te smijten.
Aan mijn leeggezogen lot overgelaten.

Met trillende beentjes in de foyer.
Tussen al zijn andere slachtoffers.
Stuk voor stuk die verwilderde blik in de ogen.
Wij zaten er middenin.
In het oog.
Wij hebben een muzikale orkaan overleefd.




dinsdag 17 mei 2011

Hartzeer

Uit mijn leven
Voor altijd
denk ik
Losgelaten
en er viel een last van mij af

Een tijdperk sloot zich
Een nieuwe opent zich
Mijn pad is vrij
om door te gaan

Nu heb ik alleen nog
af en toe
een beetje pijn
Stille pijn
Diep onder mijn huid

Terwijl ik mij gelukkig maak
met nieuwe plannen
en mogelijkheden
bloedt mijn hart zachtjes
als het herinnerd wordt
aan hoe het had kunnen zijn

Ik mis
Weet niet goed wat
Maar ik mis

Ik rouw
om mijn verloren geloof
om mijn romantiek
die is opgehouden
te bestaan

Ik hoop
dat het leven mij ooit
het tegendeel bewijst















Foto: Banksy

zondag 8 mei 2011

iZen

Wat een zomerse zondag
We schuifelen wat
van park naar park
Overal plukjes mensen
in het gras
aan de waterkant

De hele stad is zwaar
van de hete lucht die overal hangt
als een grote, warme deken
Het maakt ons traag
Alles gebeurt stapvoets vandaag
Niemand heeft haast
Iedereen heeft rust

Ik passeer een man en vrouw
Ze zitten naast elkaar
in een soort Lotus-houding
met de handen op de knieen
Hun zicht op het water
De rug naar mij gekeerd
Zij stralen rust uit
Symboliseren de totale ontspanning
die deze zondag vult

Als ik doorloop
en hun andere zijde zie
blijken hun rechterhanden gevuld
en bezig
Zo druk allebei
met hun iPhone

Toch
jammer


Blaffig

In de bus naar het bos
Met mijn hond aan mijn zijde
Wacht ik tot we vertrekken
Achter mij hoor ik
een vriendelijk "wrrraf wraf!!"
Een koppeltje schuin achter mij
Ergens midden 20
Het meisje verontschuldigt zich lachend
Ze kon er niets aan doen
Het was een impuls
Dat heeft ze wel vaker
als ze een hond ziet
Haar vriendje lacht gecharmeerd
Hij vindt haar nu nóg leuker

Ik moet ervan glimlachen
Ik vind haar ook leuk
Ik denk zelfs
dat ik een heel klein beetje
van haar hou
vandaag



zondag 1 mei 2011

Achter mij in de rij

Nee.
Nee.
Ja, ik ben ook moe.
Maar ik heb gewerkt tot 1 uur.
Jij hebt niet gewerkt tot 1 uur.
Nee.
Jij lag er al om 8 uur in.
Als jij ook tot 1 uur hebt gewerkt, dán mag je op mijn nek.

Fietsdolheid

Rome verkennen met de mountainbike is als het trotseren van een stenen jungle.
Een levensgevaarlijk maar uitdagend avontuur.
De fiets telt niet echt mee in het verkeer, er wordt geen rekening mee gehouden.
De wegen zijn voor de auto's, bussen en scooters.
De stoep is voor de voetgangers.
De fietsers...die moeten zich maar zien te redden.
Sommige stukken stoep zijn gemarkeerd als fietspad, maar die paden duren nooit lang en leiden me van het ene haakse bochtje naar de andere stoeprand.
Onderweg baan ik mij een weg door de ontelbare hoeveelheid gaten en bulten.
De boomwortels nemen de stoepen langzaam maar zeker in hun bezit, steeds meer.

Dus verplaats ik mij, dan weer via de stoep, dan weer over de autobaan.
Wurm ik mij langs schuifelende bejaarden en ronkende motors.
De weg voelt soms even heel prettig aan, glad geasfalteerd.
Een verademing voor mijn achterwerk.
Maar een groot gedeelte van de wegen bestaat uit hobbelige keitjes.
Die keitjes, de gaten, de bulten, de boomwortels, ze zorgen ervoor dat ik mij het grootste gedeelte van mijn rit staand op de trappers verplaats, zonder het zadel te raken.

Ik gebruik geen kaart.
In sommige delen van de stad ken ik een beetje de weg, maar de straten van Rome zijn verraderlijk.
Ze leiden je stiekem een onverwachte richting in en weg ben je.
Geen idee meer waar ik mij bevind.
Heerlijk is dat.
Ik improviseer mij een weg door een kluwen van auto's, toeristen, toeristen, auto's...
En ik zie wel waar ik uitkom.
Want de Tiber, die als een woest kolkende, maar immer betrouwbare rode draad door de stad kronkelt,
wacht geduldig tot ik hem weer opzoek.
De Tiber brengt mij altijd veilig thuis.

Thuis bij mijn gastheer.
Waar het verkeersgeluid door de luiken maar binnen sluimert, maar de stad verder afstand neemt van mij.
Voor rust.
Even slapen.
En vanavond drinken we en eten we al wat zalig is.
En zien we wel weer verder.

donderdag 21 april 2011

Rome

Machtige, prachtige stad
Je hebt ooit mijn hart gestolen
Stoere, sterke man
die mij zo stevig omarmt, telkens weer
Een macho die mij steeds weer om zijn vinger weet te winden
Je maakt me zo klein
Nietig voel ik mij bij jou

Ik kan het niet laten en moet weer naar je toe
Ook al hebben we het soms moeilijk gehad, jij en ik
Toen ik in mijn alleenzaamheid opgeslokt werd in jouw massa
met de zon op mijn schouders
als een last, om mij te laten voelen wie de sterkste was
Ja, jij dus
Wat was ik boos op jou
Wat haatte ik jou in die dagen

Het was de laatste keer dat we samen waren
Twee jaar geleden alweer
Maar onze haat-liefde verhouding zet zich voort
De boosheid is gezakt
Mijn verlangen naar jou begint weer op te wellen

En nu ik wederom alleen ben
is er weer plaats voor jou

Ik kom naar je toe, Rome
en geef me nogmaals aan je over


dinsdag 19 april 2011

Gewoon

Ik heb een heerlijke maaltijd voor me staan.
Spaghetti met iets van prei, kaas en hé...vijgen.

Links van mij zitten vier mensen.
Ze buiken uit.
Man en vrouw, met tegenover hen twee jongens.
Eén van de jongens heeft zich ooit eens verslikt in een dropje.
Bijna was hij gestikt.
Rechts van mij zitten twee vrouwen.
Van mijn leeftijd?
Of toch net iets ouder?
Eén van hen heeft net een nieuwe vriend.
Ze weet nog niet of hij van katten houdt.
En ze is nog niet aan kinderen toe.
Haar vriendin snapt dat.
Al snappend aait ze mijn hond.
De hele tijd.

Wat een gewone avond.
Op een warm terras in Eindhoven,
op een zomerachtig zwoele avond in april,
beleef ik een gewone avond.
Fijn, heerlijk, zalig zelfs.
Maar gewoon.

En toch ook weer niet.

(Ik wil iets schrijven over vijgen,
maar weet niet precies wat.
Denkend aan die vijgen kom ik tot een conclusie.
Als je jezelf zou mogen vergelijken met een vrucht, welke zou je dan zijn?

Ik denk dat ik een vijg ben.
Gewoon, en toch ook weer niet)


vrijdag 8 april 2011

Afwezig

De akoestiek in een trein kan verbazend zijn.
De jongen die uitgebreid en lachend over zijn ervaringen met alcohol vertelt, klinkt alsof hij door een speaker schalt.
Hij heeft niet eens door hoe ik van ieder fragment van zijn geluid meegeniet.
En geniet.

...Hangend onder die tap, wel 10 seconden!
...Tequila met een tuinslang, ziek jonge...ZIEK! hahahah...
en
...Waar je nóóit aan moet beginnen, Absent!

Absinth fluister ik, maar hij hoort het niet.

"ABSENT" roept hij nog eens.

Absinth fluister ik, maar hij hoort het niet.

Ik ben absent voor hem.


































The Absinthe drinker - Pablo Picasso

donderdag 7 april 2011

Ochtend, mijn drieluik

Snoozen.
Minimaal een half uur, zalig.
Bewust slapen, noem ik dat altijd.
Veel leuker dan echt slapen, want daar merk je niks van.
Snoozen is steeds weer opnieuw dat heerlijke moment beleven waarin je tussen waak en slaap verkeert...
Waarin je nog even een droom probeert af te maken, niet weet wat nu werkelijkheid is en wat niet.
Je hoofd is nog bezig met allerlei hersenspinsels en ondertussen sijpelt de nieuwe, verse ochtend binnen...vervreemdend kan dat zijn.
Frustrerend ook soms, als je met man en macht probeert om die fijne droom nog even vast te houden en hij glipt langzaam weg...om plaats te maken voor de realiteit...
Nog even...
Keertje uitrekken...
Omdraaien...
Nog heel even...

Maar dan moet ik er toch echt uit.
En deze fase is volledig gehuld in een strak tijdschema.
Zoveel minuten voor douchen en aankleden.
Time check.
Zoveel minuten voor hond uitlaten.
Time check.
Kinderen wakker maken, uit bed branden.
Plassen en kleed je aan, kom op, ga je aankleden.
Time check.
Zoveel minuten om hun ontbijt te maken.
Hun lunch voor te smeren.
Fruit.
Drinken.
Time Check.
Zelf ontbijten en ondertussen hun haren fatsoeneren, zoveel minuten.
Time check.
Hond eten geven.
Time check.
Tanden poetsen.
Trek je schoenen aan.
Trek je schoenen nou aan.
Time check.
Doe je jas aan.
Doe je jas nou eens aan.
Time check.
Hond in de keuken.
Deuren op slot.
Fiets buiten.
Kom nou, we moeten gaan.
En gaan.
Zoveel minuten om fietsend de school te bereiken.
Zingende meisjes achterop.
Of wiebelend en kibbelend.
Of soms opmerkelijk zwijgzaam.
Met koude handjes die zich onder mijn jas wurmen.
Om mama te plagen.
En dan zijn we er.
Zoveel minuten om de een gedag te zeggen.
Time check.
Zoveel minuten voor de ander.
Dag schatje, tot vanmiddag.
Ze kijkt niet eens meer om, zo leuk is het op school.

Ik wandel naar buiten.
En dan is er die rust.
Op mijn fiets door de drukte.
Om mij heen wordt verplaatst en gehaast.
Iedereen moet ergens heen.
En snel.
Maar ik heb de tijd.
Op mijn fiets verplaats ik mij in alle rust door de drukte.
Alsof iedereen zijn route langs een denkbeeldige lijn volgt.
Kriebelkrabbelende, hotsebotserige lijnen, allemaal door elkaar, langs elkaar heen.
En door die wirwar van lijnen loopt die van mij.
Een kalme, golvende route die ik alleen maar hoef te volgen.
En dan kom ik er wel.

Dan begint de rest van mijn dag.
Goedemorgen!


Early morning light - Aldo Luongo

woensdag 23 maart 2011

Hoezee

Ik smeer broodjes
Zet verse koffie
Verkoop soep
En buiten komt ze tevoorschijn

Ze komen, kopen en vertrekken weer
Want ze staan binnen
En daar willen ze niet zijn
De zon schijnt

En als ik naar buiten kijk
zie ik licht
en frisse, geurige lucht
Ontluikend groen
Mensen zonder jas

En als ik naar de overkant kijk
ligt daar
volledig naakt
volledig glad geschoren
volledig in het zicht van onze school
de overbuurman
achter zijn open glazen schuifpui te zonnen

Nederland
Heerlijk land
Het is weer lente


zondag 13 maart 2011

Bijzondig

Zaterdagmiddag op de markt met vriendin.

We raakten aan de praat met een man die honing verkocht.
Allemaal puur natuur, zonder toevoegingen.
Regelrecht uit de bijenraat, in het potje.
Hij bleek zelf imker te zijn en zich te ontfermen over ik-weet-niet-meer-hoeveel bijenvolken.
Hij had er in ieder geval een behoorlijke dagtaak aan, begreep ik.
Ik vind dat een mooi beroep, imker.
Dus dat zei ik hem en daar praatten we over.
Best een leuk gesprek, het pleziert me om te merken hoe bevlogen iemand kan praten over zijn hobby, werk, passie...
Hij maakte zelf honing, maar verhuurde zijn bijen ook aan fruittelers, die de bijen gebruikten voor een betere bestuiving van de fruitbomen.
Ook liet hij zijn bijenwas verwerken in een soort "wonderzalfje" dat erg goed zou zijn tegen exceem en andere huidaandoeningen.
Ik vertelde hem dat mijn dochter daar misschien baat bij zou kunnen hebben.
Hij somde wat wonderlijke genezingen op die mij deden besluiten om de tube zalf toch maar te laten staan.

Omdat we dachten dat het wel eens leuk zou zijn om iets over zijn imkerbestaan te schrijven, stelden we voor dat we eens langs zouden komen om naar zijn bijen te komen kijken.
Dat vond hij prima.
Als we tenminste niet bang voor bijen waren.
Ik bedacht mij ineens hardop dat ik hoogstwaarschijnlijk een allergie voor bijensteken heb.

En toen gebeurde het.
Het moment waarop een aangenaam gesprek op genante wijze aan gruzelementen geslagen wordt door een totaal misplaatste opmerking die waarschijnlijk bedoeld was als grap:

"Ja, maar jij kan blijkbaar sowieso niet tegen steken..."
"Uhm...wat? Hoe bedoelt u?"
"Nou, je bent toch al vaker gestoken?"
"...?"
"Ja, je hebt je toch ook al eens zwanger laten maken door je man, dus...?"
"......"

Met stomheid geslagen mompelde ik nog dat ik dan ook blij was geen man meer te hebben...bedankten wij hem en dropen de markt af.

Een beetje beduusd vroeg ik mij hardop af of we dat nou goed gehoord hadden.
Ja, dat hadden we goed gehoord.
Dat zei hij echt, die imker.
Die schunnige imker.
Wat een teleurstelling.

Volgende week zou hij lavendelhoning bij zich hebben.
Maar ik geloof niet dat ik die nog wil gaan halen.
Jammer hoor, imker.
Heel jammer.


maandag 28 februari 2011

Groen

Zo bizar hoe waar het is.
Dat het gras altijd groener lijkt aan de overkant / bij de buren / of hoe ze dat ook noemen.
Ik zag dat gras ook eens.
In de verte, zó groen...
Zoveel mooier dan bij mij!
Daar wilde ik naartoe.

Wat heb ik de boel op zijn kop gezet om maar daar te kunnen geraken waar alles er beter, mooier, groener, perfecter uitzag dan hier.
En nu, nu alles anders is gelopen dan gepland en gehoopt.
Nu er niets anders op zit dan te blijven, op mijn eigen gras.
Nu zie ik pas dat het aan de vleug lag.
In dat gras zit een vleug.
Dat gras is aan die kant net zo mooi en net zo lelijk als hier.
Het is de groeirichting die je de illusie geeft dat het groen daar voller, rijker van kleur is.

Wat ben ik blij dat ik dat nu zie.
En wat waardeer ik ineens zo enorm veel meer wat ik hier allemaal om me heen heb.
Wat is mijn gras groen!
Zo veel groener dan ik dacht.

Het mooiste gras dat er is voor mij.
En ik loop er gewoon al de hele tijd overheen...




Alleenzaam

Nooit van mijn leven heb ik geleerd om alleen te zijn.
Het heeft ook nooit gehoeven, er was altijd wel iemand.
Een moeder, een vriendin, een man, een man, een man.
Ik zorgde er wel voor dat ik niet alleen hoefde te zijn.

Er kwam een man in mijn leven die precies het tegenovergestelde was.
Hij was altijd gewend geweest om alleen te zijn.
Ging met gemak en plezier in zijn eentje in een restaurant eten of ergens koffie drinken.
En wat bewonderde ik dat.
Dat was iets wat ik niet durfde.
We waren een tijd samen en toen ging hij weer alleen verder.
En kwam ik tot het besluit dat het eens tijd werd.
Tijd om te leren alleen te zijn.
En dat dat goed is.
Dat ik alleen kan en wil zijn en gelukkig kan zijn met mijn alleenzaamheid.

En nu zit ik hier, in mijn favoriete eetcafeetje.
Te schrijven, terwijl ik op mijn maaltijd wacht.
Alleen.
(Of nee, mijn krentenbol ligt naast me, dus niet geheel alleen.
Maar toch.
Behoorlijk alleen.
Alleen voor beginners.)
Voorheen had ik mij onzeker gevoeld, ongemakkelijk, bekeken.
Nu geniet ik.
Zit ik hier aan mijn tafeltje met mijn hond en mijn pen en geniet ik.
Want ik ben alleen.
And I'm loving it...

Ik begin het al een beetje te leren, geloof ik.


zondag 20 februari 2011

Dood leven

Ik zag een doodgereden kater langs de weg liggen.
Nog helemaal gaaf, lag hij in een onnatuurlijke houding op de stoep.
Midden in het centrum van de stad, op het drukste moment van de ochtend.
Zijn ogen open, met een starre blik.
Alsof hij lag te dagdromen, zoals ik dat doe in de supermarkt:
Wat moet ik vanavond nou gaan koken...
Maar dat doen ze niet, katten.
Dus was hij dood.
En dat raakte me, dat hij daar zo lag, terwijl de hele wereld gewoon aan hem voorbij raasde.
Auto's en fietsers op weg naar school, werk, winkels.
Overal om hem heen was haast.
Zijn leven was abrubt stopgebotst, en daar lag hij dan.
Temidden van al die verkeershectiek, in geforceerde rust.
Met een briefje erbij.
"De dierenambulance is al op de hoogte, Ergon Bedrijf komt hem ophalen"
Wie wil er nu zo eindigen, stel je voor.
Je wordt doodgereden in de ochtendspits, achtergelaten met een briefje, om vervolgens door een vuilverwerker ingeladen te worden...
Hoe onbelangrijk ben je dan?
In een fractie van de ochtend van gezelschapsdier tot dierlijk afval.

In de Albert Heijn, ergens tussen de groenten en het vlees, slenter ik de ochtend door.
(Als ik de supermarkt binnen kom beland ik vaak in die dagdroom waar de kater me aan deed denken.
Ik bedenk niet vantevoren wat ik precies nodig heb, moet het op dat moment nog gaan verzinnen.
Niet handig, ik weet het, want hierdoor kan ik echt twee maal meer tijd in de winkel doorbrengen dan nodig zou hoeven zijn.)
Ik weet niet meer welk liedje er op dat moment klonk, maar het was zo'n typisch pophitje uit de jaren '80.
Een vrouwenstem die swingend mijmert over...ja, de liefde natuurlijk.
De man genoot van het liedje.
Hij genoot er zo van, dat hij het niet kon laten om met zijn handen een gitaar na te bootsen en mee te spelen op de muziek.
Stralend keek hij me aan en zei al 'air-guitarend':
"Fantastisch nummer hè, dit!"
"Heerlijk!" antwoordde ik, en dat vond ik ook.
Heerlijk om iemand zo te zien genieten.
Op een suf achterhaald supermarkthitje.
Op een koude donderdagochtend in februari.
Denk ik ineens:

Wat een mooie dag.
Vandaag ga ik niet dood.