donderdag 28 februari 2013

Zorgeloos

Ze staan in een kleine kring, met zijn vijven.
Donkere, golvende haren tot over de schouders.
Lange, zwarte jassen met metalen versierseltjes eraan.
Zware schoenen en onvolgroeide sikjes.
Ik schat ze rond de 20 jaar.

Terwijl ik sta te pinnen hoor ik ze praten.
Over waar ze wonen en hoe weinig ze betalen.
Het lijkt erop dat het een soort wedstrijdje is.
De één heeft het steeds net iets beter voor elkaar dan de ander.
Eén van de jongens neemt het hoogste woord.
Hij woont namelijk nog thuis.
Hij betaalt dus niets, want zijn ouders vragen geen bijdrage.
Ze doen zijn was en boodschappen, er wordt voor hem gekookt.
Zo schept hij op en op, want hij is natuurlijk het voordeligst uit van iedereen.

Totdat één van zijn vrienden opmerkt dat dat toch ook wel zijn nadelen heeft.
Want wat als je straks op jezelf gaat wonen?
"Dan ben je helemaal niks gewend om zelf te doen.
Ben je nergens op voorbereid..."
De jongen valt stil.
Daar heeft hij even geen antwoord op.

Terwijl ik mijn zelfverdiende centjes inpak glimlach ik.
Geniet er nog maar even van, jongen.
Want de gemakkelijkste tijd van je leven is bijna voorbij.
Helaas beseffen we dat meestal pas achteraf.




woensdag 27 februari 2013

Contrast

Als ik deze ochtend kom aanrijden in mijn straat, staat er een grote bestelbus voor de deur.
Hij is van de thuiszorg en ik kan er nog net voorlangs om in te parkeren.
De bestuurder staat grijnzend naast zijn wagen toe te kijken.
Dat komt omdat ik zo'n leuke auto heb.
Tenminste, dat blijkt telkens.
Mijn oude Renaultje 4 brengt bij veel mensen nogal wat nostalgische gevoelens boven.
Overal waar ik kom grijnzen mensen naar me zoals hij dat nu doet.
En krijg ik leuke opmerkingen en verhalen over "mijn eerste auto, was er ook zo één!" of "mijn vader had die ook!"
Zo wederom deze ochtend.
Ik vind het altijd wel gezellig.
Mijn koekblik bezorgt mensen een vrolijk moment en dat voelt goed.
Hij gluurt naar binnen en lacht naar de schakelpook.
Die zit midden voor in het dashboard.
Prachtig vindt hij het, hij maakt een "ouderwetse schakelbeweging" naar me en ik lach terug.

Zijn collega heeft ondertussen bij mijn bejaarde buurvrouw aangebeld.
Ze komen het bed brengen voor haar man.
Voor in de woonkamer, want lopen gaat niet meer.
Als ik haar vraag hoe het gaat schudt ze haar hoofd.
De woorden "uitzaaiingen in de rugwervel" doen mij uit ervaring beseffen dat mijn vriendelijke buurman in zijn slechtste stadium beland is.
Het zal niet lang meer duren en zij weet het ook.
Daar staan we, allebei met tranen in de ogen, tegenover elkaar.
Haar levensgezel gaat binnenkort dood.
Na 55 jaar samen gaat ze straks achterblijven zonder hem.
Het breekt mijn hart als ik haar zo ontredderd zie staan.
Achter ons langs worden bed-onderdelen naar binnen gesjouwd en in elkaar gezet.
Door twee aardige kerels, die mijn auto leuk vinden en straks aan de koffie gaan.
En dan naar het volgende adres.
Zou de grijnzende thuiszorger zich weleens afvragen hoeveel sterfbedden hij al afgeleverd heeft?
Daar moet hij maar niet te vaak bij stilstaan.






maandag 4 februari 2013

De man die snot schoot

Erg.
Met een mand vol boodschappen fiets ik over de Kruisstraat, op weg naar huis.
Een oude man rijdt in tegengestelde richting en is een paar meter van mij verwijderd,
wanneer hij even naar rechts buigt met zijn bovenlijf.
Zijn vinger op zijn linker neusgat zet.
En de inhoud van zijn rechter met een flinke snuif naar buiten schiet.
Met zijn bejaarde blik op nul fietst hij rustig verder.
Zich totaal niet bewust van zijn onpasselijk makende aktie.

Erger.
Een paar maanden geleden.
Ik sta stil voor een stoplicht, met één dochter achterop en één op haar fiets naast me.
Vlak schuin achter ons zie ik vanuit mijn ooghoek, hoor ik vanuit mijn oorhoek, een snuitgeluid.
Snotschieterij, in de wachtrij voor het stoplicht.
Met ons op een halve meter afstand.
Ik kijk om en constateer tot mijn stomme verbazing dat het hier een vrouw betreft.
Een oude weliswaar, wil misschien toch iets zeggen.

Ergst.
Een jaar of tien geleden.
Ik ben zwanger van mijn eerste dochter.
In een vroeg stadium en enorm gevoelig voor van alles en nog wat.
Sterke geuren en smaken kunnen mij op slag misselijk maken.
Maar als ik op een middag door de stad wandel en een kerel zich recht voor mij even ontdoet van zijn neusinhoud, midden op straat, merk ik dat ook dat op mijn maag werkt.
Ik zie die lange, groene fluim uit zijn gezicht schieten.
Vlak voor mij kletst het neer op de tegels.
Hij wandelt verder, laat zijn lichaamsslijm met een gerust hart bij mij achter.
Terwijl ik daar sta te kokhalzen, midden op straat.

Die laatste man was overigens niet oud, maar ik denk toch dat bovenstaande drie personen iets gemeen hebben.
Het is niet persé een mannending, blijkbaar zijn er ook vrouwen die dit doen.
Maar ik denk dat ze alledrie alleen wonen.
En niet zomaar alleen, maar al behoorlijk lang alleen.
Als je lang alleen woont ontwikkel je soms gewoontes die je beter voor jezelf kan houden.
Die ontstaan omdat er nooit iemand in huis is die jou op je onsmakelijke gedrag aanspreekt.
Dan moet je uitkijken dat zo'n gewoonte er niet af en toe per ongeluk "en plein public" uitkomt.
Letterlijk, in dit geval.

Ik heb gelukkig mijn kinderen.
Wij wijzen elkaar op nare gewoontes.
Maar wat nou als ze straks het huis uit zijn?
En ik er alleen voor sta?
Laat mij dan geen snotspuitster worden, in hemelsnaam.
Zo iemand die totaal geen notie meer heeft van hoe ze overkomt op anderen.
Helemaal in haar eigen wereld leeft en zich in haar medemens niet meer interesseert.
Ik schrijf het nu vast op.
Ik word geen snotspuitster.
Ik trek mij iets aan van anderen.
Voor altijd.

Snif.