zaterdag 31 maart 2012

Gouden Huwelijk

Hollandse hits stampen uit de speakers.
Met zo'n flinke beat eronder, de hele dag al.
Want het is feest, drie deuren verder.
Dat oude stel op de hoek is 50 jaar getrouwd.
Vijftig jaar.

'Dat doe ik ze niet na...', denk ik cynisch.

Ze zien er ongezond uit.
Van die uitgezakte, norse gezichten met een grauwe waas
van teveel frikandellen, patat en sigaretten.
Verlepte lichamen waar nooit goed voor gezorgd is.
Er wordt niet gesport.
Er wordt gehangen en gesjokt.
Er wordt niet vezelrijk gekookt.
Er wordt gerookt.
Wanneer je voorbij loopt en binnen kijkt ligt er altijd iemand op de bank.
Ze hebben het het hele jaar door een caravan voor de deur staan.
En volgens mij slaapt hij daar regelmatig in.
Ze hebben drie terror-hondjes.
Van die lelijke, gemuteerde Jack Russells die niet worden uitgelaten.
Die de buurt onder kakken zodra de poort een keer open staat.
Tegen alles keffen wat langsloopt.
En in je onderbeen happen als je pech hebt.
Wanneer je dan scheldend en tierend dat beest van je af jaagt komt meneer naar buiten.
Om te zien wat er loos is.
Vervolgens sjokt hij weer naar binnen.
Want sorrie zeggen lijkt hem niet nodig.

Als je ze tegenkomt zeggen ze gedag.
Maar een glimlach kan er niet af.
Ik geloof niet dat zij blij worden van de geur van versgemaaid gras.
Of dat gevoel van die eerste dag buiten zonder jas.
Ik denk niet dat zij het leuk vinden dat we zo'n multiculturele buurt hebben.
Ik betwijfel of hij ooit bloemen voor haar meebrengt.

En vandaag vieren zij samen dit leven dat zij leiden.
Al vijftig jaar een paar.
Hoera.
Dit doe ik ze niet na.





vrijdag 30 maart 2012

Rome tot nu toe

Mijn reisjes naar Rome zijn zo verschillend elke keer.
De eerste was een prachtige vlucht van alles.
In een periode waarin ik heel nodig weg moest van alles wat pijn deed.
Een week op een hoge, roze wolk.
Met zon, passie, verwondering en nieuwe vriendschappen.
De tweede was guur en moeilijk.
Ik viel van een motor.
Mijn hand was kapot.
Maar ik werd wel verliefd.
En zo kwam reisje nummer drie.
Diezelfde maand nog.
Een paar dagen met lief en kinderen in de frisse buitenlucht van een dorp buiten de stad.
Met zalige wijn, prosciutto en bronwater uit een rots.
En de kinderen rennend door schattige stenen steegjes.
En ik die daar wilde wonen.
Maar dat niet kon.
Dus de vierde reis werd er een van verbreken.
Samen zijn, uit elkaar gaan, alleen door de stad struinen.
Weer samenkomen, afscheid nemen.
Op een goede manier.
Zodat we een fijne vriendschap konden overhouden.
En ik voor de vijfde keer kwam, een hele poos later.
Een hele relatie later.
Een leuk weekend waarin ik veel mensen terug zag.
Veel plezier had.
En me voornam om snel weer te gaan.
En nu, een jaar later, was daar nummer zes.
Samen met mijn liefje.
Die mijn vorige liefje erg sympathiek vond.
En met wie ik zware, confronterende, maar ongelooflijk leerzame
gesprekken heb gevoerd.
Daar in Rome zijn weer eens kwartjes gevallen voor mij.
Hele belangrijke kwartjes.

Rome maakt me moe.
Hij haalt mijn oude wonden open.
Maar verbindt ze altijd weer met liefde.
Dus hou ik van hem.
En moet ik terug, steeds weer.
Er valt altijd wel iets te ontdekken.
Is het niet in de stad, dan is het wel in mijzelf.







donderdag 8 maart 2012

Gewoon Aardig

Een paar weken geleden, in een Indiaas restaurant ergens in Engeland.
De bediende vroeg waar we vandaan kwamen.
Ik antwoordde.
Zijn reactie "Ah, Dutch! Very tolerant people...!" deed mij fronzen.
Toen hij wegliep sprak ik mijn frons uit tegen mijn tafelgenote.
Tolerant?
Vleiend dat we zo'n imago hebben hoor, maar wel achterhaald.
Want zo tolerant zijn we helaas niet meer in ons kleine, koude land.
Er wordt meer en meer gemopperd en geklaagd.
We sluiten ons af voor hen en dus zij ook voor ons.
We hebben tegenwoordig een politieke partij in onze regering die een website opricht waarop je je beklag kan doen over Oost-Europeanen.
We zijn over het algemeen allang niet meer tolerant.
En daar kan ik mij voor schamen.

Vanmorgen sprak een Roemeense jongeman mij voor de supermarkt aan.
In het Engels vroeg hij waar hij bloemen kon kopen.
Toen hij zag dat de supermarkt ze had staan, liep hij mee naar binnen.
Nadat ik mijn boodschappen had afgerekend kwam ik hem weer tegen.
Drie al enigzins verleppende bosjes rozen had hij net afgerekend.
Ik vroeg hem of hij geslaagd was, hij wees vertwijfeld naar zijn aankoop.
Of ik hem misschien even wilde helpen.
Hoe kon hij deze bloemen nou wat leuker laten ogen?
Er was daar niets om de bosjes mee te versieren.
Ze zagen er eigenlijk niet uit.
Het was vandaag "Internationale Vrouwendag" en hij wilde de dames op zijn werk iets aanbieden.
Eén ervan was iets 'specialer'...
Ineens bedacht ik me dat er even verderop een echte bloemenzaak was, daar zou hij vast iets beters kunnen vinden.
"Come on", zei ik, "we'll try to return these flowers and I'll show you the other store."
"Are you sure? Will you help me? That's so kind!"
"No problem, let's go."

De bloemen mochten terug van de dame achter de balie.
Op de fiets richting de bloemenzaak glunderde hij.
"This is so awesome! You're being so helpful, thank you!"
"I think it's normal. We should be helpful to each other more often."
"Well, I've been here for a while now and I have to say, people have been quite rude most of the time."
"Hmm, I guess a lot of people are always in a hurry these days..." zei ik, "and I always try NOT to be."
"I've heard the word kutbuitenlander too many times already..." vervolgde hij.
"Really?" schrok ik. "I do apologise for that, I'm so sorry...!"
En dat meende ik, want ik schaamde me toen ik dat hoorde.
Ik vond dat erg.
Zo'n een aardige jongen.
Bloemen kopen voor zijn collega's op Vrouwendag.
In sommige gevallen mogen onze mensen best een voorbeeld nemen aan die kutbuitenlanders...

Bij thuiskomst heb ik de site opgezocht.
Het 'meldpunt Midden- en Oost-Europeanen'.
Ik heb ze verteld over mijn ontmoeting met deze attente Roemeen.
En meneer Wilders gevraagd of hij vandaag eigenlijk bloemen voor zijn vrouw heeft gekocht.
Ik betwijfel het namelijk.













zondag 4 maart 2012

Zwartheid

Het is weer zover
Zwarte wolken vullen mijn hoofd
Ontnemen mij het overzicht

Als in die droom
waarin ik probeer te rennen
maar nauwelijks vooruit kom
Zo wurm ik mij de dag door
De tijd is een dikke brij geworden
Er lijkt geen einde aan te komen

Ik wil overal mee stoppen
Afkappen en alleen zijn
Onder de dekens kruipen
met enkel mezelf
en mijn zieligheid
Verdriet en labiliteit
irritatie en onverschilligheid
maken zich weer eens meester van mij

Ik sta er zelf versteld van
hoe mijn gedachten kunnen transformeren
Binnen een paar dagen
denk ik volledig in een andere richting
Zo vrolijk en luchtig als ik was
voorheen
Zo zwart ben ik nu

Maar het gaat over
Dat weet ik
En daar wacht ik op

Dit wordt de laatste keer
Neem ik mezelf voor