zaterdag 27 december 2014

Wat als

"Goedemorgen, Centrale Huisartsenpost Eindhoven, waarmee kan ik u helpen?"
"Ja Goeiemorgen, ik heb een vraag. Ik loop nu al bijna twee weken met een ontstoken oog en het gaat maar niet over."
"Bent u daar al voor bij uw huisarts geweest?"
"Ja, afgelopen maandag, hij heeft me een antibioticum voorgeschreven...zo'n gel die ik in mijn oog moest druppelen. Maar dat was een kuur van vijf dagen en die zijn nu voorbij. Het helpt dus niets, het wordt niet erger maar ook niet beter."
"Hm-hm."
"Ja en ik begin daar dus een beetje de balen van te krijgen, snapt u."
"Dat snap ik."
"Kan ik al bijna twee weken geen make up op...en dat precies in die feestdagen...zit ik daar aan de kersttafel met zo'n pap-oog en een blote billengezicht, echt zó irritant...!"
"Hm-hm."
"Voel ik me zó lelijk!"
"Hm-hm, ja. Mevrouw, u realiseert zich toch wel dat er ergere dingen gaande zijn in de wereld momenteel, toch?"
"Uhm. P-pardon?"
"Nou ja, lastig natuurlijk zo'n ontsteking, maar juist zo rond de feestdagen zou u zich toch bewust mogen zijn van het feit dat er zo ontzettend veel mensen zijn die niet eens een kersttafel hébben om aan te zitten, laat staan met een pap-oog en een blote billengezicht."
"..."
"Ik denk dat veel mensen met alle liefde uw ontstoken oog zouden overnemen om maar aan zo'n feestdiner te kunnen zitten. Persoonlijk vind ik dat u zich lichtelijk mag schamen, mevrouw."
"...Nou ja. Nou zeg! Nou ja! Denkt u nou echt...nou ja zeg, meneer de dokter!
Sorrie, maar als er iemand is die zich het leed van de wereld zwaar aantrekt dan ben ik het wel!
Ik vind dat heel erg allemaal! Ik...nou potverdorie. Ik ben iemand die zich dagelijks bewust is van haar rijkdom, ik waardeer ontzettend hoe goed ik het in dit leven heb en...nou ja! Ik ben daar elke dag dankbaar voor!
Ik...mag ik ook eens klagen?! Mag ik potverdomme! Dat ik een gezonde familie heb en een kersttafel dat wil niet zeggen dat ik niet mag balen van mijn pap-oog!"
"Nou mevrouw, ik probeer alleen maar te zeggen..."
"U-nee! Helemaal niets! U moet nodig praten dokter! U zit hier net zo goed in uw warme spreekkamertje aan uw telefoon met goeie verbinding en een warm huis dat op u wacht. Waarom bent u zelf niet NU in Afrika kindjes van Ebola aan het genezen? HUH?! Kijk naar uzelf, want de pot verwijt de ketel dattie zwart ziet!"

Okay, dit loopt duidelijk uit de hand.
Staand aan het aanrecht gooi ik in gedachten boos de hoorn op de haak.
Ik ben geen beller, het staat me zo vreselijk tegen.
Wat er allemaal wel niet mis kan gaan als je iemand belt en voor verrassingen komt te staan.
Voor je het weet zit je in de problemen.
Zie je, ik moet dit vandaag niet doen.
De dokter bellen in het weekend, nee.
Want dan zal je zien, krijg ik straks zo'n gesprek, dat moet je toch niet hebben...!
Ik wacht wel even tot maandag, ga ik gewoon even langs.
Gewoon, om ruzie te voorkomen.



woensdag 10 september 2014

Oud zeer

De vader van een van mijn dochters klasgenootjes staat voor mijn neus te dansen.
In de kroeg, met een jongere vrouw.
Uitbundig, vrolijk en behoorlijk intiem.
Ik vraag me af of hij zijn gezin heeft verlaten voor die ander, of gewoon heel ongegeneerd voor mijn neus staat vreemd te gaan.
Het zal niet de eerste keer zijn dat me dat gebeurt namelijk, wat dat betreft verbaast niets mij meer.
Het zal wel, denk ik.
Ze doen maar, die vaders.
Ik drink verder.
Het zal wel.

Een paar weken later zie ik ze 's morgens samen op het schoolplein staan.
Gezellig keuvelend met een stel andere ouders.
Twee kindertjes erbij die wat halfzacht voor zich uit staan te staren.
Oké, duidelijk.
Eindhoven is weer een gebroken gezin rijker.

Ik fiets naar huis en denk aan die kindjes.
Hoe ze er bij stonden.
Hun wereld bestond tot voor kort uit een veilig thuis met een papa en een mama.
En ineens is dat over.
Papa en mama niet meer samen, andere mevrouw die ineens heel vaak langs komt.
En papa vasthoudt en kusjes geeft.
Of zelfs zomaar ineens bij ze komt wonen.

Kinderen zijn zo flexibel, wordt gezegd.
Ze kunnen zoveel hebben.
Ja, natuurlijk kunnen ze dat, ze zullen wel moeten.
Hun wereld is nog zo klein.
Ze zijn afhankelijk van hun ouders en moeten zich continue aan hen aanpassen.
Ze hebben geen keus en kunnen dus niet anders dan flexibel zijn.
Je zult niet heel veel aan ze merken in zo'n periode.
Maar ondertussen staat hun wereldje compleet op zijn kop.
De eerste reden waarom je als ouder denkt dat het ze allemaal best redelijk goed afgaat, is puur omdat ze niet goed in staat zijn hun gedachten en gevoelens te verwoorden.
Het ontbreekt ze simpelweg aan woordenschat.
De tweede reden is, omdat je teveel met jezelf bezig bent op dat moment.
En omdat je, als jij degene bent die hun wereld op zijn kop heeft gezet, de wetenschap niet goed aankan.
Dat het jouw schuld is dat ze zich voelen zoals ze zich voelen.
Dat je hun kleine, veilige wereldje kapot hebt geschopt, in het belang van jouw eigen welzijn.
Daar valt moeilijk mee te leven, dus doe je dat ook liever niet.
Gauw doorgaan met leven dus en de kinderen doen mee.

Zo kom ik thuis, met al deze gedachten.
En alle emoties die bij me loskomen.
Ik stort ze uit, al mijn tranen.
Over de bank, over mijn lief die daar ligt en mij in zijn armen neemt.

Want het is dan al ruim zes jaar geleden dat het mijzelf overkwam.
Dat de vader van mijn kinderen me afdankte en verving voor een, in zijn woorden, "inspirerender" exemplaar.
Doodleuk met haar ging samenwonen en te laf was om me dat te vertellen.
Mijn kinderen van de ene op de andere dag een nieuwe vrouw in de maag splitste.
Ongegeneerd verkondigde dat het "al jaren slecht tussen ons ging".
Ruim zes jaar geleden alweer.
Maar toch, deze ochtend verscheurt het me, ineens weer.

Zes jaar, waarvan ik er vijf nodig heb gehad om mijn pad weer terug te vinden.
Me compleet te kunnen voelen met mezelf en mijn dochters als gezin, zonder man.
En daar uiteindelijk weer een echte nieuwe liefde in toe te kunnen laten.
Ik sta er van te kijken hoeveel het me nu nog doet, die aanblik van die laffe, balloze gestalte van een vader met zijn nieuwe meisje, zo herkenbaar.
En die kindertjes.
Die kindertjes vooral, het breekt mijn hart om ze zo te zien.
Het rijt een oude wond nog eens een keer goed open.
Ik kom hier maar niet overheen.
Misschien wel nooit helemaal.
Maar ik heb een manier gevonden om ermee te leven.
En ik heb iemand gevonden die me de ruimte geeft om te verwerken.
Want dat doe ik nog steeds, na zes jaar.

Het is inmiddels niet zo erg meer, niet voor mij.
Ik ben sterker en wijzer geworden.
Ik weet wie de zwakkere in dit verhaal is en kan daar alleen nog maar heel ver boven staan.

Maar de wetenschap dat dit soort verhalen zich overal opnieuw blijven afspelen...
En al die partners en kinderen die met die verwarring en die pijn door het leven moeten.
Het kwelt me, nog steeds.
Misschien wel voor altijd.















maandag 8 september 2014

Strontgelukkig

"Heeft u ook zo veel geluk mevrouw?", vraagt de bejaarde man lachend wanneer ik me bij hem voeg.
Hij staat de zolen van zijn laarzen schoon te spoelen in een regenplas.
Precies zoals ik dat ook altijd doe wanneer ik het modderige bos uitkom.
Samen staan we met onze gelaarsde voeten door het troebele water te schudden.
Geluk? Wat bedoelt hij daarmee.
De man heeft er duidelijk plezier mee.
"Dat zeggen ze toch? Als je in de poep bent getrapt!"
"Oh echt?...", vraag ik, "Brengt het geluk als je in de poep bent getrapt?"
"Dat zeggen ze!" grijnst de man terwijl hij vrolijk de stront onder zijn zolen vandaan probeert te schudden.
Zijn vrouw kijkt op afstand geamuseerd toe terwijl ze de auto alvast opent.
"Nou, als dat zo is...dan moet ik inmiddels toch al een hoop geluk hebben gehad zeg!", is mijn conclusie.

Ik vervolg mijn weg naar mijn auto.
De bijrijdersstoel is beschermd met een laken, dus hond mag voorin.
Dat vindt hij gezellig.
Ik ook trouwens.
Met zijn kop uit het raam en het mijne in de wolken rijden we richting huis.
Het was een fijne wandeling.
En de man had gelijk.
Tenminste.
Ik tel ze op, mijn gelukken.
En als ik er zo bij nadenk, dan zijn dat er stiekem toch best wel wat.
Ik realiseer mij dat elke dag en koester ze stuk voor stuk.

Is het hebben van een hond dan toch echt ergens goed voor?
In dat geval luidt mijn advies:
Trap in de stront, niet te vaak, maar met enige regelmaat!
Aan al diegenen die het geluk maar niet kunnen vinden.
Neem een hond en het geluk komt vanzelf op je af.
It's only a drol away.





donderdag 19 juni 2014

Vleierij in opdracht

Er zit een gaatje in mijn joggingbroek.
Precies bij mijn bips.
Gelukkig zie je dat niet, want er hangt een versleten rode jas overheen.
Mijn haar heb ik vanmorgen gewassen, dus dat hangt lang en slappig over mijn schouders.
Op dit soort slobberdagen maakt het me niet uit wat ik draag.
Loop ik het liefst overal naar toe op mijn pantoffels.
Zo ook vandaag.
Ik wandel de stad in, heb t-shirts nodig.
En een joggingbroek zonder gaatje.

Tussen de mensen loopt een jongen, ergens midden-twintig schat ik, mij tegemoet.
Zodra wij elkaar passeren spreekt hij me ineens aan.
"Hee, neem me niet kwalijk maar...
Ik zag je zo lopen en ik wou even zeggen dat ik vind dat je er leuk uitziet!"
Verrast kijk ik hem aan en kan niet anders stotteren dan
"Huh...echt waar?! N-nou...eh, dankjewel...!"
Verbijsterd staar ik omlaag naar mijn saaie, altijd zwarte outfit onder die oude, rode jas.
De jongen grijnst wat ongemakkelijk naar me.
"Ja...eh, dat was het..."
"Oh, OK...hahah...nou, bedankt...dag...!"
"Dag!"
Tevreden, maar bijna opgelucht loopt hij verder.
Zijn studie-opdracht is geslaagd.
Dat vermoed ik tenminste.
Waarschijnlijk moest iedereen in de klas vandaag iemand een compliment bezorgen.
Een wildvreemde.
Om reacties los te maken, maar vooral om positieve energie te verspreiden.
En wellicht iets in beweging te zetten, het vlinder-effect.
Wie goed doet, goed ontmoet.
En gewoon om een glimlach op iemands gezicht te brengen.
Nou, dat is hem gelukt, breed lachend scharrel ik verder.
Ik geloofde hem geen moment.
Zijn woorden waren lief, maar zo ontzettend voorbereid.
Dat hij hier nèt mij uitkiest, nèt in deze slonzige toestand.
Hilarisch...
En toch, het was een compleet onverwacht wendinkje in de dag.
Aardige woorden van een totaal onbekende.
Kan mij het schelen dat ze voor willekeurig-wie bedoeld waren.
Ze kwamen bij mij aan, die woorden.
Bij mij!

En dat op een slobberdag.
Met een gaatje in mijn broek.






woensdag 18 juni 2014

Zonnig gestoord

Op een redelijk warme zondagmiddag besluit ik te gaan wandelen.
Van het huis van mijn ouders naar het mijne, daar doe je ruim een uur over.
Het is mooi weer, mijn hond heeft beweging nodig, ik heb ruimte in mijn hoofd nodig, dus een stukje lopen zal ons goed doen.

De eerste helft van de route is behoorlijk groen.
Een wandelpark waar je in de schaduw van de bomen langs het water loopt, bijna helemaal door tot het einde van de wijk.
Vervolgens een stukje bos dat eigenlijk geen bos is, aangezien het zo klein is dat je de auto's aan de overkant gewoon kan zien.
Vroeger liepen hier kinderlokkers, werd ons verteld.
Ik heb er nooit één gezien, maar was desondanks als kind altijd bang om daar te gaan spelen.
Zo passeer ik de tennisbanen, de voetbalvelden, de klimbaan.
Op het race circuit voor speelgoedautootjes is het een drukte van belang, er is een toernooi aan de gang.
Volwassen mannen staren geconcentreerd naar de miniatuurbaan, hun mini-bolide soepel door de scherpste mini-bochten manoeuvrerend...
Het is een spannende wedstrijd, met echt commentaar door echte speakertjes.
Ik denk opgelucht aan mijn lief, die daar niet tussen staat en dat van zijn lang-zal-ze-leven ook niet zal doen.
(Mijn lief springt liever uit vliegtuigen, wat dan weer het andere uiterste is...)

En zo wandel ik de eerste helft van mijn route uit, de groene helft.
Inmiddels zwaar in gedachten verzonken.
Ik sta op het punt om over te steken, bij de flat die mij doet denken aan een badplaatshotel in Tunesië, als ik merk dat er tegen mij gesproken wordt.
Een man op een fiets, blijkt.
Ongeveer mijn leeftijd, misschien iets ouder.
Bruin gebrande huid, korte broek en t-shirt, sportschoenen met neon-gele veters.
Hij ziet er uit alsof hij alles nieuw heeft gekocht om straks te gaan sporten.
Maar dat waarschijnlijk nooit gaat doen.
Hij lacht vriendelijk naar me.

"Ga u hier oversteken?U gaat oversteken hè ja ik moet ook oversteken dan ga ik mee Is dat een Dalmatiër?Da's een Dalmatiër toch Ho pas op hè komt een auto aan Heb je hier voorrang eigenlijk Nee hè tis geen zebrapad Ook geen dalmatiërpad zeker HAHAHA Nou ik moet hier naar rechts naar de Boschdijk dus ja was leuk je gesproken te hebben bedankt hele fijne dag nog tot ziens hè mooie schoenen ja leuk heheheh..."

Daar was geen speld tussen te krijgen...!
Zachtjes schaterend wandel ik door, mijn hoofd omlaag gebogen, glurend naar mijn vaalzwarte H&M gympies.
Mooie schoenen ja leuk...
Ik hou hiervan.
Van dit soort mensen.
Niet helemaal honderd maar toch gelukkig.
Ze doen geen vlieg kwaad en vrolijken je middag op, gewoon door er even te zijn.

Was de hele wereld maar zo.
Niet helemaal honderd, maar toch gelukkig.