woensdag 14 september 2011

Hondsdol

Mijn vreselijke vriend.

Bijna struikel ik over je altijd aanwezige lijf.
Je dringt voor.
Je dringt je op, met je kop onder mijn oksel.
Knuffel mij...knuffel mij!
Je steelt mijn boterham als ik even niet kijk.

Je eet mijn sokken op, vriend.
En stokken, papier en speelgoed.
En de inhoud van je kussen.
Wat je niet kunt verteren kak je weer uit.
En soms heb je daar wat hulp bij nodig, van mij.
Wat niet eens je maag voorbij komt, spuug je weer uit.
Dan trakteer je mij in de vroege ochtend op jouw overgeefsel.
Met een nuchtere maag ruim ik het op, wat een begin van de dag.

Als je gedronken hebt, geslobberd, laat je steevast een spoor van water achter op mijn keukenvloer, via de woonkamer, richting jouw slaapplek.
En ik erachteraan met een doekje.

Je verhaart.
Mijn God, wat verhaar jij.
Elke dag, de hele dag, het hele jaar door.
Korte, scherpe, witte haartjes, die overal in gaan zitten.
Op mijn kleding draag ik jou overal met mij mee.

Je loopt in de weg.
Als ik even voor jou uit het zicht raak, kom je me opzoeken.
Ga je naast me staan met verwachting in je ogen.
Of achter me, geruisloos.
Dan kijk ik om en dan sta je daar.
Te staan, heel stilletjes, te staren naar mijn achterkant.

Mijn trouwe vriend.

Je bent de enige man in ons huishouden.
En vanaf het eerste moment dat je bij me kwam wist ik ook:
Je bent de enige man die onvoorwaardelijk voor mij kiest.
Wat er ook gebeurt, je blijft bij me.
Waar we ook zullen wonen.
Hoe we ook zullen leven.
Je zal nooit een oordeel hebben.
Je zal me nooit afkeuren.
Ik hoef voor jou niets te veranderen.
Ik hoef er alleen maar voor je te zijn.

Mijn trouwe, trouwe vriend.

Al bijna een jaar, de helft van jouw leven tot nu toe, ben je al bij me.
Wat is het gezellig met jouw warme lijf tegen mijn benen.
Samen op de bank, doen waar we goed in zijn.
Jij slaapt, ik schrijf.
Wat breng je mij steeds weer veel vreugde als je met me meerent naast mijn fiets.
Als je me inhaalt wanneer we crossen door het bos.
Je brengt me buiten, zet me aan het denken.
Je helpt me mijn zorgen te verwerken.
Wat heb ik veel los kunnen laten.
Wat heb je veel voor me aangepakt en weggeworpen.
Uit mijn hoofd, achter mij, weg ermee.

Elke dag ben je er, zodra ik wakker word.
Je verwelkomt me iedere ochtend weer met die vreugde...je bent er weer!
En 's avonds ben je de laatste die ik groet.

Slaapwel mijn vriend, tot morgen.







3 opmerkingen: