woensdag 27 juli 2011

Zonder Titel

Berlijn.
Ik bezoek het Holocaust Monument.
Een gigantische oppervlakte, gevuld met grote, rechthoekige grijze stenen.
Als een begraafplaats, zoals ze daar in lange rijen opgesteld staan.
Zo veel bij elkaar, geen van allen gelijk van hoogte.
Sommigen laag maar sommigen ook zo hoog dat je je nietig voelt als je ertussen loopt.
De stenen verzwelgen.
De grond onder je voeten glooit.
Het maakt me stil, die schreeuwende eenvoud.
Die kermende zwijgzaamheid van dat grauwe, harde grijs.

(Overal rennen mensen tussen de stenen door.
Ze verstoppen zich voor elkaar, dat vinden ze grappig.
En dat mag eigenlijk best, denk ik dan.
Het is belangrijk om stil te staan bij de geschiedenis en de ellende die heeft plaatsgevonden.
Maar minstens zo belangrijk is het om van je hedendaagse vrijheid te genieten.)

Ondergronds, waar met tekst en foto's omschreven wordt hoe de massavernietiging onstond, plaatsvond en afliep,
waar de dodenaantallen met de jaartallen schrikbarend oplopen,
waar de slachtoffers personen worden,
waar afscheidbrieven te lezen zijn,
waar de gruwel, de onbeschrijflijke gruwel en angst ineens zo voelbaar dichtbij komt,
huil ik.
Ik kan niet anders dan huilen.
Dit is te erg om op wat voor andere manier dan ook te kunnen uiten.
En toch.
Wat een machteloze tranen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten