maandag 28 februari 2011

Groen

Zo bizar hoe waar het is.
Dat het gras altijd groener lijkt aan de overkant / bij de buren / of hoe ze dat ook noemen.
Ik zag dat gras ook eens.
In de verte, zó groen...
Zoveel mooier dan bij mij!
Daar wilde ik naartoe.

Wat heb ik de boel op zijn kop gezet om maar daar te kunnen geraken waar alles er beter, mooier, groener, perfecter uitzag dan hier.
En nu, nu alles anders is gelopen dan gepland en gehoopt.
Nu er niets anders op zit dan te blijven, op mijn eigen gras.
Nu zie ik pas dat het aan de vleug lag.
In dat gras zit een vleug.
Dat gras is aan die kant net zo mooi en net zo lelijk als hier.
Het is de groeirichting die je de illusie geeft dat het groen daar voller, rijker van kleur is.

Wat ben ik blij dat ik dat nu zie.
En wat waardeer ik ineens zo enorm veel meer wat ik hier allemaal om me heen heb.
Wat is mijn gras groen!
Zo veel groener dan ik dacht.

Het mooiste gras dat er is voor mij.
En ik loop er gewoon al de hele tijd overheen...




Alleenzaam

Nooit van mijn leven heb ik geleerd om alleen te zijn.
Het heeft ook nooit gehoeven, er was altijd wel iemand.
Een moeder, een vriendin, een man, een man, een man.
Ik zorgde er wel voor dat ik niet alleen hoefde te zijn.

Er kwam een man in mijn leven die precies het tegenovergestelde was.
Hij was altijd gewend geweest om alleen te zijn.
Ging met gemak en plezier in zijn eentje in een restaurant eten of ergens koffie drinken.
En wat bewonderde ik dat.
Dat was iets wat ik niet durfde.
We waren een tijd samen en toen ging hij weer alleen verder.
En kwam ik tot het besluit dat het eens tijd werd.
Tijd om te leren alleen te zijn.
En dat dat goed is.
Dat ik alleen kan en wil zijn en gelukkig kan zijn met mijn alleenzaamheid.

En nu zit ik hier, in mijn favoriete eetcafeetje.
Te schrijven, terwijl ik op mijn maaltijd wacht.
Alleen.
(Of nee, mijn krentenbol ligt naast me, dus niet geheel alleen.
Maar toch.
Behoorlijk alleen.
Alleen voor beginners.)
Voorheen had ik mij onzeker gevoeld, ongemakkelijk, bekeken.
Nu geniet ik.
Zit ik hier aan mijn tafeltje met mijn hond en mijn pen en geniet ik.
Want ik ben alleen.
And I'm loving it...

Ik begin het al een beetje te leren, geloof ik.


zondag 20 februari 2011

Dood leven

Ik zag een doodgereden kater langs de weg liggen.
Nog helemaal gaaf, lag hij in een onnatuurlijke houding op de stoep.
Midden in het centrum van de stad, op het drukste moment van de ochtend.
Zijn ogen open, met een starre blik.
Alsof hij lag te dagdromen, zoals ik dat doe in de supermarkt:
Wat moet ik vanavond nou gaan koken...
Maar dat doen ze niet, katten.
Dus was hij dood.
En dat raakte me, dat hij daar zo lag, terwijl de hele wereld gewoon aan hem voorbij raasde.
Auto's en fietsers op weg naar school, werk, winkels.
Overal om hem heen was haast.
Zijn leven was abrubt stopgebotst, en daar lag hij dan.
Temidden van al die verkeershectiek, in geforceerde rust.
Met een briefje erbij.
"De dierenambulance is al op de hoogte, Ergon Bedrijf komt hem ophalen"
Wie wil er nu zo eindigen, stel je voor.
Je wordt doodgereden in de ochtendspits, achtergelaten met een briefje, om vervolgens door een vuilverwerker ingeladen te worden...
Hoe onbelangrijk ben je dan?
In een fractie van de ochtend van gezelschapsdier tot dierlijk afval.

In de Albert Heijn, ergens tussen de groenten en het vlees, slenter ik de ochtend door.
(Als ik de supermarkt binnen kom beland ik vaak in die dagdroom waar de kater me aan deed denken.
Ik bedenk niet vantevoren wat ik precies nodig heb, moet het op dat moment nog gaan verzinnen.
Niet handig, ik weet het, want hierdoor kan ik echt twee maal meer tijd in de winkel doorbrengen dan nodig zou hoeven zijn.)
Ik weet niet meer welk liedje er op dat moment klonk, maar het was zo'n typisch pophitje uit de jaren '80.
Een vrouwenstem die swingend mijmert over...ja, de liefde natuurlijk.
De man genoot van het liedje.
Hij genoot er zo van, dat hij het niet kon laten om met zijn handen een gitaar na te bootsen en mee te spelen op de muziek.
Stralend keek hij me aan en zei al 'air-guitarend':
"Fantastisch nummer hè, dit!"
"Heerlijk!" antwoordde ik, en dat vond ik ook.
Heerlijk om iemand zo te zien genieten.
Op een suf achterhaald supermarkthitje.
Op een koude donderdagochtend in februari.
Denk ik ineens:

Wat een mooie dag.
Vandaag ga ik niet dood.

zaterdag 19 februari 2011

Het wordt licht

Langzaam maar zeker
wordt het weer lichter
en warmer

Vandaag was een warme dag
Dwars door de winterse kou heen
voelde ik het

Zwervend door het bos
met mijn krentenbol
vormde zich een lach in mij
En voelde ik mij
tevreden

Gelukkig geloof ik


maandag 14 februari 2011

Ware Liefde

Mensen komen in je leven en vertrekken weer
Liefde is vergankelijk en voorwaardelijk
in iedere vorm
Op één na

Je hart kan talloze keren gebroken worden
Door talloze mensen
En elke keer heelt die breuk weer een beetje slechter
Want elke breuk laat een litteken achter

"Ik verloor mijn geloof in de liefde
Mijn hart brak een keer teveel"

Dus hou ik me vast
aan die liefde
die enige liefde
die mijn hart nooit zal kunnen breken

En geniet ik van alles wat ze me geven
en alles wat ik hen kan geven
En koester ik hun omhelzing
En omhels ik hun adoratie
En adoreer ik hun aanwezigheid
in alles wat ik doe
en overal waar ik ga

Mijn dochters
Mijn oogst
Mijn ware liefde

donderdag 10 februari 2011

Drassig

Goedemorgen
Oh, zijn we alweer begonnen

Drassig zijn ze, deze dagen
Moeilijk om je door voort te bewegen
Als in die droom
waarin je wil rennen
maar bijna niet vooruit kan komen

's Morgens al verlangend naar de avond
Naar rust, stilte en mijn alleenzaamheid
werk ik mijn weg door de dag
met een bloedend hart
en een verloren geloof

En de zon fluistert al zachtjes
wat lente door de lucht
Door de vrieskou heen
komt ze voorzichtig tevoorschijn
Nog niet zichtbaar
maar soms al wel voelbaar

En de zon fluistert zachtjes
dat het tijd is geworden
voor een nieuw seizoen
Laat al het moois dat weg is maar los
Laat die verse blaadjes maar komen
Mijn eigen, verse blaadjes

Eerst moet de sneeuw nog wegsmelten
Alle tranen de grond in sijpelen

Mijn lente zal komen

Op een dag
die minder drassig gaat zijn dan de vorige

Op een droge, zonnige dag


dinsdag 1 februari 2011

Die dag

De dag nadat ik mijn hoofd verloor
De dag nadat mijn hart geraakt werd
De dag nadat ik mezelf vergat
De dag nadat ik weer toekomst zag
De dag nadat ik een droom vormde
De dag nadat ik daarvoor begon te strijden
De dag nadat ik alles gaf
De dag nadat ik alles probeerde
De dag nadat ik teleurgesteld werd
De dag nadat ik nogmaals probeerde
De dag nadat ik huilde
De dag nadat het beter leek
De dag nadat ik hoop had
De dag nadat ik niet meer snapte
De dag nadat ik niet meer kon
De dag nadat ik niets meer zou krijgen
De dag nadat mijn hoofd terugkeerde
De dag nadat mijn hart weer brak

Die dag moest ik even bijkomen
























"The Day After" - Edvard Munch

Het diepe

Daar sta je dan, met je blote voeten.
Aan de rand van het diepe.
En je moet erin, of je nou wil of niet.

Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt.
Af en toe voel je met je teen
even hoe het water is.
Het water voelt koud.
Dat weet je toch.
En hoe vaker je voelt, hoe kouder het wordt.
Dat weet je toch.

Je moet gewoon springen, in één keer erin.
Door de kou en het nat overmand worden.
En dan ineens, zodra je begint te zwemmen
zul je merken dat het warmer wordt.
Dat jij het warmer maakt
met je eigen lichaam.

Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt.
Je rilt helemaal, en dat wordt alleen maar erger
als je nu niet gewoon springt.
Dat weet je toch.
Je hebt bandjes om, bent veilig.
Dat weet je toch.

Gewoon, in één keer erin.
Dan gaat de rest vanzelf.
Tenminste.
Als je kunt zwemmen.
Je kunt toch wel zwemmen?