Mijn jongste dochter heeft een "lentewandeling" met de klas.
Ze gaan naar de biologische boerderij en ik ga mee, als hulpmama.
Ik krijg een groepje van zes toegewezen, waarmee ik van stal naar stal wandel om opdrachtjes te doen en vragen te beantwoorden in een boekje dat ze van de boer gekregen hebben.
Eén van mijn dochters vriendjes loopt erg graag aan mijn hand.
Hij kletst volop over hoe hard hij kan rennen en hoe lang hij dat kan volhouden.
Ik luister bewonderend toe.
Af en toe rent hij weg, maar steeds komt hij terug bij mijn hand, gezellig wel.
We schuifelen richting kippenhok, hebben het over jongste dochter, als hij ineens vraagt:
"Waarom vind jij haar papa niet meer leuk?"
BAM.
Woorden rollen door mijn hoofd.
"Niet meer leuk?
Ik was gek op die man.
Hij was de liefde van mijn leven...met hem dacht ik oud te gaan worden...
Ik vond hem ontzettend leuk!
Maar hij liep met een onbevredigd gevoel rond waar hij niet over sprak en werd toen verliefd op een ander.
Hij vond míj niet meer goed genoeg en heeft me na dik 10 jaar afgedankt.
Niet meer leuk."
In plaats daarvan stamel ik.
"Niet meer leuk...
Och jongen, da's een lang en moeilijk verhaal.
Maar uhm.
Jouw papa en mama vinden elkaar nog wel leuk, toch?"
"Jaahaa, mijn papa en mama kunnen ècht niet zonder elkaar!"
"Gelukkig, dat is mooi."
Zijn zachtje handje in de mijne.
Aai over zijn bol.
Zijn ouders kunnen niet zonder elkaar.
Dat is mooi.
Wat stinkt dat kippenhok zeg.
vrijdag 29 juni 2012
Kindirect
Labels:
alledaags,
grijze wolken,
kinderen,
liefde
woensdag 20 juni 2012
Speurkluns
Het is het begin van de avond.
Mijn rijst-met-krenten-hond moet plassen en ik heb behoefte aan lucht, dus we zijn aan de wandel.
Samen stappen door het bos.
Ik in wandelmodus, hij overal om mij heen.
Soms loopt hij gezellig even met me op, dan slaat hij ineens af, de struiken in, om een aantrekkelijk spoortje te volgen.
Soms blijft hij even achter omdat hij zich tussen de bomen heeft afgezonderd voor een grote boodschap, dan haalt hij me ineens in volle galop in en stuift hij voor me uit de verte in.
Als ik vind dat hij te ver weg gaat schiet ik snel even rechts de struiken in.
Dan verstop ik me en fluit ik.
Met opgeheven oren komt hij terug gedribbeld, op zoek naar mij.
Hij is echter niet zo'n beste speurhond, als het op 'baasje zoeken' aankomt...
Vanachter mijn boom zie ik hem wel een keer of zes langskomen.
Telkens de verkeerde kant op, hij kan me niet vinden.
Zodra ik dan fluit draait hij om en komt hij terug.
Rent hij weer straal langs me heen.
Komt tot stilstand.
Kijkt om zich heen.
Hoort mij fluiten.
Draait nog eens om.
Die kant op dan.
Hier de struiken in.
Deze keer echt drie meter bij me vandaan.
Hij ziet me niet.
Wat een oen van een speurhond.
Geen wonder.
Dalmatiërs vallen officieel dan wel onder de noemer "Jachthonden", maar zijn daar nooit echt voor gebruikt.
Ze werden ingezet om koetsen en paarden te begeleiden en hun stallen te bewaken.
Ze werden door de brandweer gebruikt om de wagens blaffend aan te kondigen in het dorp, in de tijd dat er nog geen sirenes waren.
Op jachtinstinct is dus niet erg gefokt in de loop der Dalmatische geschiedenis.
En dat is te merken.
Want mijn oliebol vindt het erg leuk om af en toe achter een konijn aan te rennen.
Maar hij geeft ook zeer snel weer op.
En als zijn baasje 5 meter het bos in duikt en hij heeft even niet opgelet...
Dan is hij haar kwijt.
Oelewapper.
Maar ja, ze zeggen dat honden en hun baasjes erg op elkaar lijken...
Ik realiseer me zojuist dat dit bij ons ook het geval is.
Ik heb namelijk het slechtste gevoel voor richting dat je je maar kan voorstellen.
Ga in de struiken zitten en laat mij drie keer om mijn as draaien.
Ik ben je kwijt.
En de weg naar huis ook.
Wat passen we toch weer heerlijk bij elkaar.
Mijn rijst-met-krenten-hond moet plassen en ik heb behoefte aan lucht, dus we zijn aan de wandel.
Samen stappen door het bos.
Ik in wandelmodus, hij overal om mij heen.
Soms loopt hij gezellig even met me op, dan slaat hij ineens af, de struiken in, om een aantrekkelijk spoortje te volgen.
Soms blijft hij even achter omdat hij zich tussen de bomen heeft afgezonderd voor een grote boodschap, dan haalt hij me ineens in volle galop in en stuift hij voor me uit de verte in.
Als ik vind dat hij te ver weg gaat schiet ik snel even rechts de struiken in.
Dan verstop ik me en fluit ik.
Met opgeheven oren komt hij terug gedribbeld, op zoek naar mij.
Hij is echter niet zo'n beste speurhond, als het op 'baasje zoeken' aankomt...
Vanachter mijn boom zie ik hem wel een keer of zes langskomen.
Telkens de verkeerde kant op, hij kan me niet vinden.
Zodra ik dan fluit draait hij om en komt hij terug.
Rent hij weer straal langs me heen.
Komt tot stilstand.
Kijkt om zich heen.
Hoort mij fluiten.
Draait nog eens om.
Die kant op dan.
Hier de struiken in.
Deze keer echt drie meter bij me vandaan.
Hij ziet me niet.
Wat een oen van een speurhond.
Geen wonder.
Dalmatiërs vallen officieel dan wel onder de noemer "Jachthonden", maar zijn daar nooit echt voor gebruikt.
Ze werden ingezet om koetsen en paarden te begeleiden en hun stallen te bewaken.
Ze werden door de brandweer gebruikt om de wagens blaffend aan te kondigen in het dorp, in de tijd dat er nog geen sirenes waren.
Op jachtinstinct is dus niet erg gefokt in de loop der Dalmatische geschiedenis.
En dat is te merken.
Want mijn oliebol vindt het erg leuk om af en toe achter een konijn aan te rennen.
Maar hij geeft ook zeer snel weer op.
En als zijn baasje 5 meter het bos in duikt en hij heeft even niet opgelet...
Dan is hij haar kwijt.
Oelewapper.
Maar ja, ze zeggen dat honden en hun baasjes erg op elkaar lijken...
Ik realiseer me zojuist dat dit bij ons ook het geval is.
Ik heb namelijk het slechtste gevoel voor richting dat je je maar kan voorstellen.
Ga in de struiken zitten en laat mij drie keer om mijn as draaien.
Ik ben je kwijt.
En de weg naar huis ook.
Wat passen we toch weer heerlijk bij elkaar.
Labels:
alledaags,
hond,
witte wolken
vrijdag 15 juni 2012
Struikelstenen
Op een doodnormale namiddag in Eindhoven, wandelen mijn fiets, zijn lekke band en ik richting thuis.
In gedachten verzonken.
Op weg naar mijn lelijke, maar prettig ruime tussenwoning uit de jaren '80, waar ik nu al drie jaar mijn leven leid en soms lijd, maar vooral vier en geniet.
Vroeger stonden er op dezelfde plaats ontzettend schattige arbeiderswoninkjes die, als ze gewoon gerenoveerd waren in plaats van gesloopt, de stad iets mooier hadden kunnen laten zijn dan ze inmiddels is.
Er is veel historie verloren gegaan in het Eindhoven van de afgelopen eeuw.
Als ik oude foto's bekijk dan zie ik hoe prachtig het hier was.
We hadden grachten.
Met bruggetjes.
En zelfs een tram!
Maar toen moesten de grachten dicht, want dat was schoner.
En toen kwamen de bommen.
En toen kwam de gemeente met een genadeloos sloopbeleid.
En werd er een kakofonie van bouwkundige wansmaak op onze ooit zo sprankelende stad losgelaten.
Wat we overhouden is een op het eerste oog bijna historieloze, industriële janboel.
Ik vind dat ik met recht kan zeggen dat ik in de lelijkste stad van Nederland woon.
Maar het is niet erg.
Want ik voel me hier thuis.
In deze rare laten-we-nu-de-hoogte-in-gaan-bouwen-want-dan-lijken-we-ook-eens-op-een-echte-stad waar ik ben geboren en getogen...en dus gehecht ben geraakt.
Zelfs aan haar lelijkheid.
Maar op die doodnormale namiddag, op weg naar huis, valt me ineens iets op.
Iets wat ik nog niet eerder gezien had, maar wat ook nog niet zo lang geleden in ons straatbeeld verschenen is, hoorde ik later.
Net voor ik de fietstunnel in wandel valt mijn oog op de vier steentjes.
Tussen de saaie, grijze stoeptegels liggen ze op een rijtje te glanzen.
Vierkante, messing steentjes.
En er staan letters in.
Ik zet mijn fiets aan de kant en buig voorover om ze te lezen.
Het zijn namen.
Joodse namen, met een geboortedatum en een sterfdatum.
Op deze plaats, waar nu die saaie fietstunnel ligt, heeft ooit een huis gestaan.
In dat huis woonden mensen, een Eindhovens gezin.
En op een dag zijn ze daar weggenomen.
Opgesloten, mishandeld als beesten en uiteindelijk vermoord.
Mijn kippenvel houdt mij nog een moment aan de grond genageld.
De gedachten waarin ik verzonken was zijn weg, ik weet niet waarheen of hoe ze er ook alweer uitzagen.
Het is leeg in mijn hoofd.
Ik zie die steentjes en zwijg.
Het is alsof ik even op mijn schouder getikt wordt.
"Zeg mevrouw, neem mij niet kwalijk, maar wist u dat hier geschiedenis ligt?
Dit is niet alleen een lelijke tunnel hoor.
Hier zijn mensen geboren.
Hier is geleefd en geleden, wilt u dat niet vergeten alstublieft?
Deze stad heeft littekens, ook al zie je die niet meer zo duidelijk!"
Ik loop door, de tunnel uit, de Kruisstraat in.
Terwijl mijn hoofd langzaamaan weer met andere dingen bezig raakt, zie ik ze weer.
Ditmaal zijn het er drie, en liggen ze pal voor een mooi, oud, vrijstaand huis.
Zichtbaar, tastbaar verleden dus in dit geval.
Ik bekijk het huis en stel me voor hoe deze drie namen gezichten hebben gehad.
Hoe die gezichten angstig door de ramen hebben getuurd op momenten dat ze hoopten dat het veilig was.
Hoe ze door deze sierlijke voordeur naar buiten zijn gesleurd.
En hier nooit meer teruggekomen zijn.
Een mooi initiatief, die stenen.
Gemaakt door een Duitse kunstenaar.
Geplaatst op meer dan 600 plekjes in Europa.
Om ons te herinneren aan een belangrijk deel van onze geschiedenis.
En ook Eindhoven heeft die geschiedenis.
Dat wisten we natuurlijk al wel, maar ik ben toch blij.
Dat ook deze stad, die jaar in jaar uit steeds meer van gezicht verandert, ook haar best doet om haar inwoners bewust te houden van wat hier gebeurd is.
Ook wij hebben historie, hier in Eindhoven, en dat mag gezien worden.
Dat moet zelfs.
Ik ga naar huis.
Naar mijn plek, waar ooit een ander huis stond.
"Stolpersteine" - Gunter Demnig
In gedachten verzonken.
Op weg naar mijn lelijke, maar prettig ruime tussenwoning uit de jaren '80, waar ik nu al drie jaar mijn leven leid en soms lijd, maar vooral vier en geniet.
Vroeger stonden er op dezelfde plaats ontzettend schattige arbeiderswoninkjes die, als ze gewoon gerenoveerd waren in plaats van gesloopt, de stad iets mooier hadden kunnen laten zijn dan ze inmiddels is.
Er is veel historie verloren gegaan in het Eindhoven van de afgelopen eeuw.
Als ik oude foto's bekijk dan zie ik hoe prachtig het hier was.
We hadden grachten.
Met bruggetjes.
En zelfs een tram!
Maar toen moesten de grachten dicht, want dat was schoner.
En toen kwamen de bommen.
En toen kwam de gemeente met een genadeloos sloopbeleid.
En werd er een kakofonie van bouwkundige wansmaak op onze ooit zo sprankelende stad losgelaten.
Wat we overhouden is een op het eerste oog bijna historieloze, industriële janboel.
Ik vind dat ik met recht kan zeggen dat ik in de lelijkste stad van Nederland woon.
Maar het is niet erg.
Want ik voel me hier thuis.
In deze rare laten-we-nu-de-hoogte-in-gaan-bouwen-want-dan-lijken-we-ook-eens-op-een-echte-stad waar ik ben geboren en getogen...en dus gehecht ben geraakt.
Zelfs aan haar lelijkheid.
Maar op die doodnormale namiddag, op weg naar huis, valt me ineens iets op.
Iets wat ik nog niet eerder gezien had, maar wat ook nog niet zo lang geleden in ons straatbeeld verschenen is, hoorde ik later.
Net voor ik de fietstunnel in wandel valt mijn oog op de vier steentjes.
Tussen de saaie, grijze stoeptegels liggen ze op een rijtje te glanzen.
Vierkante, messing steentjes.
En er staan letters in.
Ik zet mijn fiets aan de kant en buig voorover om ze te lezen.
Het zijn namen.
Joodse namen, met een geboortedatum en een sterfdatum.
Op deze plaats, waar nu die saaie fietstunnel ligt, heeft ooit een huis gestaan.
In dat huis woonden mensen, een Eindhovens gezin.
En op een dag zijn ze daar weggenomen.
Opgesloten, mishandeld als beesten en uiteindelijk vermoord.
Mijn kippenvel houdt mij nog een moment aan de grond genageld.
De gedachten waarin ik verzonken was zijn weg, ik weet niet waarheen of hoe ze er ook alweer uitzagen.
Het is leeg in mijn hoofd.
Ik zie die steentjes en zwijg.
Het is alsof ik even op mijn schouder getikt wordt.
"Zeg mevrouw, neem mij niet kwalijk, maar wist u dat hier geschiedenis ligt?
Dit is niet alleen een lelijke tunnel hoor.
Hier zijn mensen geboren.
Hier is geleefd en geleden, wilt u dat niet vergeten alstublieft?
Deze stad heeft littekens, ook al zie je die niet meer zo duidelijk!"
Ik loop door, de tunnel uit, de Kruisstraat in.
Terwijl mijn hoofd langzaamaan weer met andere dingen bezig raakt, zie ik ze weer.
Ditmaal zijn het er drie, en liggen ze pal voor een mooi, oud, vrijstaand huis.
Zichtbaar, tastbaar verleden dus in dit geval.
Ik bekijk het huis en stel me voor hoe deze drie namen gezichten hebben gehad.
Hoe die gezichten angstig door de ramen hebben getuurd op momenten dat ze hoopten dat het veilig was.
Hoe ze door deze sierlijke voordeur naar buiten zijn gesleurd.
En hier nooit meer teruggekomen zijn.
Een mooi initiatief, die stenen.
Gemaakt door een Duitse kunstenaar.
Geplaatst op meer dan 600 plekjes in Europa.
Om ons te herinneren aan een belangrijk deel van onze geschiedenis.
En ook Eindhoven heeft die geschiedenis.
Dat wisten we natuurlijk al wel, maar ik ben toch blij.
Dat ook deze stad, die jaar in jaar uit steeds meer van gezicht verandert, ook haar best doet om haar inwoners bewust te houden van wat hier gebeurd is.
Ook wij hebben historie, hier in Eindhoven, en dat mag gezien worden.
Dat moet zelfs.
Ik ga naar huis.
Naar mijn plek, waar ooit een ander huis stond.
"Stolpersteine" - Gunter Demnig
Labels:
alledaags,
grijze wolken
vrijdag 8 juni 2012
Onzoemelijk
Muggen.
Wat mij betreft mogen ze afgeschaft worden.
Ze verstoren de nachtrust van mijn dochter, die om de haverklap beneden komt klagen.
Waardoor mijn rustig avondje verstoord wordt doordat ik steeds weer met die dubbelgevouwen Tam-Tam haar slaapkamer uit moet kammen, zonder resultaat.
Want dat ellendige beest loopt met ons te sollen.
In het donker durft hij wel, dan zwermt hij rond mijn dochters hoofd en drijft hij haar keer op keer haar bed uit.
Maar zodra het licht aangaat is hij in geen velden of wegen meer te bekennen.
Even denk ik dat ik hem zie, op het gordijn.
Maar het is een pluisje.
Ik verdenk de mug ervan dat hij die daar geplaatst heeft.
Om ons gek te maken.
Uiteindelijk kunnen we nog maar één oplossing verzinnen; ze mag in mijn bed verder slapen.
Haar zusje blijft achter in de muggenkamer, ze droomt en heeft niets door gehad van onze vergeefse strooptochten.
In mijn kamer is het stil, mugloos.
Nadat het bed volledig is ingedamd met knuffels, om haar te beschermen tegen weet-ik-veel-wat-voor-gruwelijke-monsters, kan er eindelijk weer geslapen worden.
En kan ik naar beneden om nog wat van mijn "rustig avondje" te genieten.
Dan is het ook tijd voor mij.
Ik kruip bij mijn grote meid in mijn bed, zij knort rustig verder.
Net op het moment dat ik af dreig te zakken naar dromenland, hoor ik een gekraak.
Het komt uit de kamer naast mij.
Twee zachte, kleine beentjes die uit een Ikea-stapelbed klauteren en ik weet genoeg.
Een slaperig meisje staat aan mijn bed, ze wil erbij.
Ik brom dat ze aan de andere kant in moet stappen, want ik wil niet in het midden terecht komen.
De ervaring heeft mij geleerd dat dit mij een slapeloze nacht bezorgt, aan beide kant een kind dat om de zoveel tijd de dekens van zich (en dus ook mij) aftrapt.
Maar ze begint te sputteren want ze wil zo graag naast mij.
Ik grom half slapend dat ze kan kiezen, óf aan de andere kant, óf in haar eigen bed.
Mijn jongste dochter huilt nogal snel, dus traantjes beginnen te vloeien.
Ze dribbelt wat door de kamer, klaagt over die mug die in hun kamer de boel terroriseert en hoe "irritant" dat is.
Ik vind het grappig dat ze dat woord gebruikt, als kind van 7.
Omdat ik geen zin heb in lange discussies zo laat op de avond, zo half in slaap, en omdat ik haar probleem op het gebied van mug ook wel goed begrijp, geef ik toe.
Ze mag naast me, in het midden.
Lijkt me wel een redelijke deal.
Enfin, we slapen verder.
Tenminste, een deel van ons gezelschap.
Want naast mij ligt een meisje, te bewegen.
Met haar benen, ze legt ze over de mijne, ze trappelt wat, draait zich om.
Ik word er gek van.
"Meisje asjebieft! Lig nou eens stil...ik kan niet slapen van dat getrappel..."
"Lieverd, in godsnaam...ga naar je eigen bed..."
Ik heb het gevoel dat ik vannacht niet geslapen heb, of nauwelijks.
Want ik ben toch wel degelijk wakker geworden van de wekker, vanmorgen.
Mijn oudste dochter diagonaal ronkend naast mij.
De jongste heeft zich verplaatst naar het voeteneind en ligt helemaal dwars.
Ik lig ergens op een randje, in de kreukels.
Ik moet eruit.
Ik vervloek de mug.
Wat mij betreft mogen ze afgeschaft worden.
Ze verstoren de nachtrust van mijn dochter, die om de haverklap beneden komt klagen.
Waardoor mijn rustig avondje verstoord wordt doordat ik steeds weer met die dubbelgevouwen Tam-Tam haar slaapkamer uit moet kammen, zonder resultaat.
Want dat ellendige beest loopt met ons te sollen.
In het donker durft hij wel, dan zwermt hij rond mijn dochters hoofd en drijft hij haar keer op keer haar bed uit.
Maar zodra het licht aangaat is hij in geen velden of wegen meer te bekennen.
Even denk ik dat ik hem zie, op het gordijn.
Maar het is een pluisje.
Ik verdenk de mug ervan dat hij die daar geplaatst heeft.
Om ons gek te maken.
Uiteindelijk kunnen we nog maar één oplossing verzinnen; ze mag in mijn bed verder slapen.
Haar zusje blijft achter in de muggenkamer, ze droomt en heeft niets door gehad van onze vergeefse strooptochten.
In mijn kamer is het stil, mugloos.
Nadat het bed volledig is ingedamd met knuffels, om haar te beschermen tegen weet-ik-veel-wat-voor-gruwelijke-monsters, kan er eindelijk weer geslapen worden.
En kan ik naar beneden om nog wat van mijn "rustig avondje" te genieten.
Dan is het ook tijd voor mij.
Ik kruip bij mijn grote meid in mijn bed, zij knort rustig verder.
Net op het moment dat ik af dreig te zakken naar dromenland, hoor ik een gekraak.
Het komt uit de kamer naast mij.
Twee zachte, kleine beentjes die uit een Ikea-stapelbed klauteren en ik weet genoeg.
Een slaperig meisje staat aan mijn bed, ze wil erbij.
Ik brom dat ze aan de andere kant in moet stappen, want ik wil niet in het midden terecht komen.
De ervaring heeft mij geleerd dat dit mij een slapeloze nacht bezorgt, aan beide kant een kind dat om de zoveel tijd de dekens van zich (en dus ook mij) aftrapt.
Maar ze begint te sputteren want ze wil zo graag naast mij.
Ik grom half slapend dat ze kan kiezen, óf aan de andere kant, óf in haar eigen bed.
Mijn jongste dochter huilt nogal snel, dus traantjes beginnen te vloeien.
Ze dribbelt wat door de kamer, klaagt over die mug die in hun kamer de boel terroriseert en hoe "irritant" dat is.
Ik vind het grappig dat ze dat woord gebruikt, als kind van 7.
Omdat ik geen zin heb in lange discussies zo laat op de avond, zo half in slaap, en omdat ik haar probleem op het gebied van mug ook wel goed begrijp, geef ik toe.
Ze mag naast me, in het midden.
Lijkt me wel een redelijke deal.
Enfin, we slapen verder.
Tenminste, een deel van ons gezelschap.
Want naast mij ligt een meisje, te bewegen.
Met haar benen, ze legt ze over de mijne, ze trappelt wat, draait zich om.
Ik word er gek van.
"Meisje asjebieft! Lig nou eens stil...ik kan niet slapen van dat getrappel..."
"Lieverd, in godsnaam...ga naar je eigen bed..."
Ik heb het gevoel dat ik vannacht niet geslapen heb, of nauwelijks.
Want ik ben toch wel degelijk wakker geworden van de wekker, vanmorgen.
Mijn oudste dochter diagonaal ronkend naast mij.
De jongste heeft zich verplaatst naar het voeteneind en ligt helemaal dwars.
Ik lig ergens op een randje, in de kreukels.
Ik moet eruit.
Ik vervloek de mug.
Schilderij: "Sleepless" - Kim Roberti
Labels:
alledaags,
grijze wolken,
kinderen
Abonneren op:
Posts (Atom)