vrijdag 30 november 2012

Oermoeder

Ik ben een geboren moeder.
Dat zei de verloskundige toen ik met mijn eerste, kersverse dochter in de armen op mijn roze kraamwolk lag.
Alles ging vanzelf, heel natuurlijk, ze vond me een talent.

Inmiddels ben ik ruim negen jaar en nog een dochter verder en ik kan zeggen dat ik het best prima doe.
Twee kleine babies groeien inmiddels uit tot dametjes waar ik trots op mag zijn.

Maar het is niet altijd gemakkelijk.
En het gaat niet altijd vanzelf.
Je kan als mama niet altijd op je kinderen reageren zoals je in eerste impuls zou wilen.
Dan moet je je inhouden en in je rol blijven.
Je moederrol.
Bijvoorbeeld in situaties waarin je kind iets doet wat eigenlijk niet door de beugel kan maar wat stiekem wel verschrikkelijk grappig is.
Dan is het pedagogisch gezien beter dat je je kind terecht wijst.
"Boos" worden, ook al ben je dat niet echt.

Maar nu val ik vanavond eens gigantisch uit mijn rol.
Wanneer het avondeten achter de kiezen zit en de dames nog even flink aan het stoeien slaan.
Circuskunsten monden uit in allerhande lompigheden.
Ik hoor mezelf mijn vader napraten.
"Meiden, doe nou eens wat rustiger, straks is het huilen."
Ze horen het uiteraard niet en gaan gewoon door, ik laat ze begaan.

En dan is het ineens echt huilen.
Ja, dat moest er een keer van komen natuurlijk.
In tranen komt de jongste op mij af, haar zus kwam met haar vuist in haar gezicht en toen was plots de maat vol.
Grote zus deed het uiteraard niet expres, maar was een beetje te baldadig geworden.
Als de jongste brullend op mijn schoot komt zitten, werpt de oudste zich overstuur op de bank.
Want nu heeft zij het gedaan natuurlijk en dat is niet eerlijk!

Dus ik blijf rustig, ga samen met de jongste bij haar op de bank zitten om erover te praten.
Want ik weet best dat het niet met opzet was.

Maar dan valt de jongste me in de reden.
"Dat ze nou al drie stomme dingen heeft gedaan! Eerst laat ze een scheet in mijn nek, dan spuugt ze en nou heeft ze me geslagen!"
Een tranensalvo erachteraan.
Een brullende zus die het er niet mee eens is.
En een moeder die bij de woorden "scheet in mijn nek" in een onhoudbare slappe lach schiet.

Een slappe lach waarvan ik meteen al aanvoel dat ik die niet snel onder controle ga krijgen.
De oudste wordt woedend.
"Wat zit je nou te lachen! Dat is helemaal niet leuk!"
Proestend probeer ik mij te verontschuldigen.
De jongste huilt ondertussen luidkeels verder terwijl ze blijft herhalen wat voor gruwelijks haar zus haar allemaal heeft aangedaan.
Steeds als de woorden "scheet in mijn nek" voorbij komen (waarbij ze het tussen de tranen door ook zelf niet kan laten om even te grinniken), krijgt mijn proestbui een nieuwe impuls.
De oudste is inmiddels ziedend en ik krijg niet onder woorden waarom ik zo moet lachen.
Wat vreselijk, het ligt namelijk absoluut niet aan haar en zij denkt van wel.
De tranen stromen over mijn wangen, ik duw mijn gezicht in de trui van mijn jongste, die huilt en lacht tegelijk.

Ik geef me er maar aan over.
Als moeder, als groot voorbeeld, als stabiel leidend voorwerp heb ik het inmiddels toch al verpest.
Erger dan dit kan het niet worden nu.

Ik heb zelf twee jongere zusjes.
Wij stoeiden vroeger ook en daarbij ging ook best wel eens wat mis.
De "scheet in mijn nek" brengt mij terug in de tijd.
Het is iets wat mijn zussen en ik ook bij elkaar zouden gedaan kunnen hebben.
Ik weet dat eigenlijk wel zeker.
Ik heb verschrikkelijk goeie, mooie, liefdevolle herinneringen aan mijn jeugd met mijn zusjes.
We hebben de meest absurde dingen bij elkaar uitgehaald, waar we nog steeds dubbel om kunnen liggen.
En dat probeer ik uit te leggen aan mijn dochters.
Dat ik hen niet uitlach.
Maar dat ze mij zo doen denken aan mijzelf en mijn zussen, toen we zo oud waren als zij.

Erg overtuigd is ze niet, die oudste.
Ze heeft tijd nodig om af te koelen.

Als de tranen gedroogd zijn en iedereen is bijgekomen, komt ze opnieuw naar me toe.
"Sorrie mam, dat ik zo boos op je werd..."
"Sorrie mop, dat ik zo moest lachen..."

Ik krijg een welgemeende omhelzing van haar.
Gelukkig, ik heb het nog niet verbruid.
Er is nog hoop op een geloofwaardig moederschap, voor mij.


woensdag 21 november 2012

Uitgeloofd

Een paar weken geleden is mijn oudste dochter van haar geloof gevallen.
Ze is negen, het is er de leeftijd voor.
Haar fantasie maakt langzaam plaats voor de werkelijkheid.

Ze heeft jongens in haar klas horen praten.
Dat hij helemaal niet bestaat.
Dat het de ouders zijn die onze schoenen vullen.
Dat die baard hartstikke nep is.
Niemand kan zo oud worden.
Die zwarte handschoen die je op pakjesavond onverwachts bekogelt met strooigoed en je een hartverzakking bezorgt, dat is gewoon de buurman.
Het is geen toeval dat Opa steeds net naar het toilet is op het moment dat de mand met cadeautjes aan de deur wordt bezorgd.
Het is niet erg als je toch stiekem "koekoek" zingt aan het einde van dat liedje.
Het zijn gewoon papa en mama.

Ze is er geen moment rouwig om.
Integendeel, ze voelt zich groot en stoer nu ze op de hoogte is.
Haar jongere zusje gelooft immers nog wel.
Ze is nu mijn deelgenoot in dit grote geheim.
Dat vindt ze natuurlijk geweldig en dus speelt ze haar rol fantastisch mee.

Op een dag verliest de jongste en laatste gelovige in ons gezelschap een tand.
Apetrots wordt de tand getoond en zorgvuldig in een doosje gestopt.
Het doosje moet onder het hoofdkussen.
Want alleen dan kan de tandenfee hem vinden en haar rijkelijk belonen met...een centje.

De volgende ochtend is het druk.
Alle spullen moeten bij elkaar gezocht, want ze gaan naar papa voor het weekend.
Het ontbijt achter de kiezen en klaar om te gaan, roept de kleinste ineens:
"Nog even naar boven! Ik moet kijken of de tandenfee geweest is...!"

Ik verstar.
Want sjit.
Vergeten.

Maar dan grijpt ze in.
Zij, mijn oudste telg, mijn partner in crime.
"Wacht even, kom we moeten nog even uhhh...de tafel afruimen, kom!"
Ze laat mij voor om de trap op de gaan en houdt haar kleine zusje tegen.
En klein zusje trapt erin.
Ik ren naar mijn slaapkamer en begin haastig te zoeken naar kleingeld.
Vijftig cent, is dat teveel? Twintig toch maar?
Ach nee, vijftig.
Schiet nou op!

Beneden hoor ik klein zusje opgewonden de trap op neigen.
Maar ik ben nog niet zover!
"Trekken jullie vast jullie schoenen aan?" roep ik terwijl ik het doosje open tracht te peuteren.
Hoe werkt dit ding...
Ik hoor mijn handlangster wederom in de bres springen.
"Ja kom, we moeten onze schoenen aandoen. Kom nou!"
"Okee dannn..."
Ik ben nog net op tijd.
Het muntje in het doosje, onder het kussen, snel die kamer uit want ik was daar helemaal niet, ik was op de badkamer, hoezo?

Terwijl de jongste kirrend haar beloning ontdekt, sluipt de oudste met een veelbetekenende blik de badkamer binnen.
"Bedankt zeg..." fluister ik haar toe en kus haar wang.
"Ik was het helemaal vergeten...goed gedaan!"
Trots lacht ze me toe, mijn heldin.

Ze is de domste niet en is dan ook prima in staat om door te denken en vervolgens haar eigen conclusies te trekken.
Eén en één is twee.
Sinterklaas, tandenfee.
Eén pot nat, dat blijkt maar.