woensdag 10 september 2014

Oud zeer

De vader van een van mijn dochters klasgenootjes staat voor mijn neus te dansen.
In de kroeg, met een jongere vrouw.
Uitbundig, vrolijk en behoorlijk intiem.
Ik vraag me af of hij zijn gezin heeft verlaten voor die ander, of gewoon heel ongegeneerd voor mijn neus staat vreemd te gaan.
Het zal niet de eerste keer zijn dat me dat gebeurt namelijk, wat dat betreft verbaast niets mij meer.
Het zal wel, denk ik.
Ze doen maar, die vaders.
Ik drink verder.
Het zal wel.

Een paar weken later zie ik ze 's morgens samen op het schoolplein staan.
Gezellig keuvelend met een stel andere ouders.
Twee kindertjes erbij die wat halfzacht voor zich uit staan te staren.
Oké, duidelijk.
Eindhoven is weer een gebroken gezin rijker.

Ik fiets naar huis en denk aan die kindjes.
Hoe ze er bij stonden.
Hun wereld bestond tot voor kort uit een veilig thuis met een papa en een mama.
En ineens is dat over.
Papa en mama niet meer samen, andere mevrouw die ineens heel vaak langs komt.
En papa vasthoudt en kusjes geeft.
Of zelfs zomaar ineens bij ze komt wonen.

Kinderen zijn zo flexibel, wordt gezegd.
Ze kunnen zoveel hebben.
Ja, natuurlijk kunnen ze dat, ze zullen wel moeten.
Hun wereld is nog zo klein.
Ze zijn afhankelijk van hun ouders en moeten zich continue aan hen aanpassen.
Ze hebben geen keus en kunnen dus niet anders dan flexibel zijn.
Je zult niet heel veel aan ze merken in zo'n periode.
Maar ondertussen staat hun wereldje compleet op zijn kop.
De eerste reden waarom je als ouder denkt dat het ze allemaal best redelijk goed afgaat, is puur omdat ze niet goed in staat zijn hun gedachten en gevoelens te verwoorden.
Het ontbreekt ze simpelweg aan woordenschat.
De tweede reden is, omdat je teveel met jezelf bezig bent op dat moment.
En omdat je, als jij degene bent die hun wereld op zijn kop heeft gezet, de wetenschap niet goed aankan.
Dat het jouw schuld is dat ze zich voelen zoals ze zich voelen.
Dat je hun kleine, veilige wereldje kapot hebt geschopt, in het belang van jouw eigen welzijn.
Daar valt moeilijk mee te leven, dus doe je dat ook liever niet.
Gauw doorgaan met leven dus en de kinderen doen mee.

Zo kom ik thuis, met al deze gedachten.
En alle emoties die bij me loskomen.
Ik stort ze uit, al mijn tranen.
Over de bank, over mijn lief die daar ligt en mij in zijn armen neemt.

Want het is dan al ruim zes jaar geleden dat het mijzelf overkwam.
Dat de vader van mijn kinderen me afdankte en verving voor een, in zijn woorden, "inspirerender" exemplaar.
Doodleuk met haar ging samenwonen en te laf was om me dat te vertellen.
Mijn kinderen van de ene op de andere dag een nieuwe vrouw in de maag splitste.
Ongegeneerd verkondigde dat het "al jaren slecht tussen ons ging".
Ruim zes jaar geleden alweer.
Maar toch, deze ochtend verscheurt het me, ineens weer.

Zes jaar, waarvan ik er vijf nodig heb gehad om mijn pad weer terug te vinden.
Me compleet te kunnen voelen met mezelf en mijn dochters als gezin, zonder man.
En daar uiteindelijk weer een echte nieuwe liefde in toe te kunnen laten.
Ik sta er van te kijken hoeveel het me nu nog doet, die aanblik van die laffe, balloze gestalte van een vader met zijn nieuwe meisje, zo herkenbaar.
En die kindertjes.
Die kindertjes vooral, het breekt mijn hart om ze zo te zien.
Het rijt een oude wond nog eens een keer goed open.
Ik kom hier maar niet overheen.
Misschien wel nooit helemaal.
Maar ik heb een manier gevonden om ermee te leven.
En ik heb iemand gevonden die me de ruimte geeft om te verwerken.
Want dat doe ik nog steeds, na zes jaar.

Het is inmiddels niet zo erg meer, niet voor mij.
Ik ben sterker en wijzer geworden.
Ik weet wie de zwakkere in dit verhaal is en kan daar alleen nog maar heel ver boven staan.

Maar de wetenschap dat dit soort verhalen zich overal opnieuw blijven afspelen...
En al die partners en kinderen die met die verwarring en die pijn door het leven moeten.
Het kwelt me, nog steeds.
Misschien wel voor altijd.















maandag 8 september 2014

Strontgelukkig

"Heeft u ook zo veel geluk mevrouw?", vraagt de bejaarde man lachend wanneer ik me bij hem voeg.
Hij staat de zolen van zijn laarzen schoon te spoelen in een regenplas.
Precies zoals ik dat ook altijd doe wanneer ik het modderige bos uitkom.
Samen staan we met onze gelaarsde voeten door het troebele water te schudden.
Geluk? Wat bedoelt hij daarmee.
De man heeft er duidelijk plezier mee.
"Dat zeggen ze toch? Als je in de poep bent getrapt!"
"Oh echt?...", vraag ik, "Brengt het geluk als je in de poep bent getrapt?"
"Dat zeggen ze!" grijnst de man terwijl hij vrolijk de stront onder zijn zolen vandaan probeert te schudden.
Zijn vrouw kijkt op afstand geamuseerd toe terwijl ze de auto alvast opent.
"Nou, als dat zo is...dan moet ik inmiddels toch al een hoop geluk hebben gehad zeg!", is mijn conclusie.

Ik vervolg mijn weg naar mijn auto.
De bijrijdersstoel is beschermd met een laken, dus hond mag voorin.
Dat vindt hij gezellig.
Ik ook trouwens.
Met zijn kop uit het raam en het mijne in de wolken rijden we richting huis.
Het was een fijne wandeling.
En de man had gelijk.
Tenminste.
Ik tel ze op, mijn gelukken.
En als ik er zo bij nadenk, dan zijn dat er stiekem toch best wel wat.
Ik realiseer mij dat elke dag en koester ze stuk voor stuk.

Is het hebben van een hond dan toch echt ergens goed voor?
In dat geval luidt mijn advies:
Trap in de stront, niet te vaak, maar met enige regelmaat!
Aan al diegenen die het geluk maar niet kunnen vinden.
Neem een hond en het geluk komt vanzelf op je af.
It's only a drol away.